Zoals één van mijn leermeesters al zei: ik heb nooit carrière gemaakt. Advocaat geworden en altijd gebleven. Sinds ik de advocatuur op een vrije dag – 1 januari 1991 – betrad, heb ik deze wel zien veranderen. Het lijkt in veel opzichten niet meer op de advocatuur van toen. Maar één ding is wel hetzelfde gebleven: de zelf benoemde deskundigen en andere kakelaars aan de rand van de advocatuur die de Laatste Dag verkondigen.
Georg van Daal, advocaat te Den Haag
Keurig in pak, al dan niet Angelsaksisch, allemaal hebben ze één ding gemeen. Als we niet allemaal onmiddellijk gaan doen wat zíj zeggen, dan breekt de Dag des Oordeels voor de advocatuur aan, en de uitkomst zal niet mals zijn.
Onnodig te zeggen dat deze figuren zelf geen advocaat zijn of zijn geweest. Dat zou hen maar afleiden van hun missie, namelijk geld verdienen aan de advocatuur. Daarbij hoort het beschrijven van een beeld als zou de advocatuur gruwelijk zijn blijven steken in achterhaalde technieken en denkbeelden. Maar wie deze zelfbenoemde Messiassen volgt, zal alsnog het licht zien en het door hen geschetste Nirwana bereiken.
Wat deze vooral heren daarbij negeren, commercieel gedreven als ze zijn, is dat de advocatuur net als iedere andere bedrijfstak voortdurend evolueert. Dat gaat geleidelijk en soms wat schokkerig, maar de werking van de markt is ongenadig. Wie niet meedoet met de wensen van die markt, zal eruit vallen. En die markt wil geen revolutie – want geweld is gedoe – maar evolutie, alle modieus gekakel over disruptie ten spijt. En dus evolueert de advocatuur welhaast vanzelf mee.
Wie altijd achter de nieuwste grillen aanrent, zal erachter komen dat vernieuwing een proces is waar uiteindelijk maar heel weinig van alle nieuwigheid overleeft, namelijk alleen die dingen die blijvend zinvol blijken. Zo ben ik benieuwd wat al die kantoren nu vinden van het navolgen van de adviezen dat ze toch echt moesten gaan twitteren, omdat ze anders van de kar zouden vallen. Luttele jaren later blijkt Twitter een stervend medium, nog slechts belangrijk gevonden door hitsige politici en journalisten. Meer dan 85 % van alle tweets wordt gegenereerd door tweetbots en je zult op dit medium bijna niemand meer aantreffen onder de veertig jaar. Nog een paar jaar en niemand onder de veertig weet überhaupt wat Twitter ooit was.
Maar de goeroe’s blijven proberen iedereen achter alle modes aan te jakkeren. Anders, en daar gaat het wijsvingertje dan bij omhoog, zal je hetzelfde lot ondergaan als Kodak. Kodak miskende de digitale fotografie, bleef steken en ging failliet, aldus de goeroes. In het Advocatenblad zag ik vorig jaar een hele club kakelaars deftig hoofdschuddend dit beweren: Pas op, want Kodak! In diverse kwaliteitskranten heb ik het hoogleraren ook te pas en te onpas zien gebruiken.
Nou heb ik van mijn leermeester veel geleerd, onder andere altijd de feiten te onderzoeken. De grap is dat de eerste digitale camera is uitgevonden door Steven Sasson, destijds werkzaam bij, jawel, Kodak. In het proces daarna werd Kodak heel snel ingehaald door Fuji. En inderdaad, Kodak verloor de race rond digitale fotografie, net als Fuji overigens.
Maar Kodak ging níet failliet. Het bedrijf ging door een insolventie reorganisatie via de Amerikaanse Chapter 11 procedure, en kwam daar succesvol uit. Het is nog steeds hetzelfde in 1881 opgerichte bedrijf, sinds 2013 ook weer genoteerd aan de New York Stock Exchange. Met vijf vernieuwde divisies behaalt het een omzet van zo’n twee miljard dollar per jaar. Eén van die divisies is het produceren van toch echt analoog filmmateriaal, waar in de onafhankelijke filmindustrie graag en veel gebruik van wordt gemaakt. En laat nu ook het recente La La Land daarmee zijn opgenomen. Veertien Oscar nominaties bewijzen dat dat niet zo’n gekke keus was. Kortom, best heilzaam, dat Kodak moment.
De moraal van het verhaal: ren niet achter de grillen van goeroe’s aan. En als ze over het failliete Kodak beginnen, zet ze meteen buiten de deur. Want dan nemen ze per definitie de feiten niet serieus.