Oscar Hammerstein? Dat is toch die ‘verdachte’ advocaat die vast heeft gezeten, vrij werd gelaten omdat hij aids had en voor wie de bomaanslag op Rob Scholte eigenlijk bedoeld was? Bijna twintig jaar na de rechtszaak komt Hammerstein met zijn biografie Ik heb de tijd. Een ode aan zijn onschuld.
Door Ilona Tjon Poen Gie
De titel van het boek refereert aan de naam van het huis van Hammersteins in 2009 overleden zus Marie José; Habeo Horam, Latijn voor ‘ik heb de tijd’. Mogelijk refereert de titel ook aan de tijd die Hammerstein heeft gekregen na zijn ziekte, en aan de tijd die hij heeft genomen om de biografie te schrijven.
Hammerstein vangt zijn biografie aan met een beschrijving van zijn studententijd in Leiden en laat het verhaal vloeiend doorlopen naar de start van zijn carrière als advocaat bij het kantoor Blackstone, Rueb en van Boeschoten. Die carrière versnelt als hij een zaak voor Charlie da Silva op zich neemt (ja, die van: “Hi Mabel, ken je me nog?”). Hij haalt met de zogeheten Haringkarmoord de kranten, met als gevolg veel meer zaken. Hammerstein begint daarna een eigen kantoor met collega Salomonson.
Op zijn 35e krijgt Hammerstein te horen dat hij besmet is met het hiv-virus; een doodsvonnis. Hij zou zijn 40e levensjaar niet halen. Hij haalt het wel, maar dan volgt een tweede grote klap in zijn leven. Hammerstein wordt opgepakt voor vermeende betrokkenheid bij het witwassen van crimineel geld. Ruim zes weken zit hij in hechtenis. Zeer gedetailleerd schrijft Hammerstein over de hechtenis en de rechtsprocedure die, bijgestaan door Gerard Spong, uiteindelijk resulteerde in vrijspraak. In hoger beroep werd door het hof – volgens Hammerstein in strijd met de regels – aan de vrijspraak ongevraagd toegevoegd dat hij lichtvaardig en onzorgvuldig te werk was gegaan. Schadevergoeding was hierdoor niet mogelijk.
Hammerstein haalt in het boek zijn gram door te beschrijven hoe het ‘destijds nog vooraanstaande advocatenkantoor’ Boekel de Nerée, waarbij hij en Salomonson inmiddels waren aangesloten, hem vooringenomen als een baksteen liet vallen. Ook de ‘fouten’ van Fred Teeven, Officier van Justitie in zijn zaak, beschrijft hij graag en veelvuldig.
Hammerstein krijgt na zijn vrijspraak de kans om in de VS aan medicijnen te komen die het hiv-virus onderdrukken. Hij gaat zelfstandig door als advocaat en richt zich op strafrecht. Hij behandelt onder meer zaken voor Henk Rommy (de Zwarte Cobra), die hij had leren kennen in het Huis van Bewaring.
Over de granaat die was geplaatst onder de auto van kunstenaar Rob Scholte, die hierdoor beide benen verloor, stelt Hammerstein dat hij destijds weliswaar werd bedreigd, maar dat er onmogelijk verwarring kan zijn geweest tussen zijn auto en die van Scholte. De auto van Scholte was een oudere versie van het type van Hammerstein. Hij stond bovendien op behoorlijke afstand van het huis van Hammerstein geparkeerd en daarnaast leken, in tegendeel tot wat in de media werd beweerd de nummerborden in het geheel niet op elkaar.
Fortuyn
Via goede vriend en cliënt Ed Maas komt Hammerstein in contact met Pim Fortuyn. Maas vraagt Hammerstein en Spong een rechtszaak te beginnen tegen enkele politici vanwege haatzaaien tegen Fortuyn, en daarmee het in gevaar brengen van zijn veiligheid. Na de moord op Fortuyn wordt de rechtszaak niet ontvankelijk verklaard. Hammerstein rolt in de politiek als bestuurder voor de LPF. Later verlaat Hammerstein noodgedwongen de politiek. Hij werkt sindsdien weer als advocaat.
Het boek eindigt in 2013 met het afscheid bij de rechtbank van rechter Frits Lauwaars, één van de rechters die hem vrijsprak. Hammerstein komt bij het afscheid de hoofdrolspelers uit zijn rechtszaak weer tegen.
Nostalgisch
Hoewel Hammerstein aangeeft beroepsmatig een be-schrijver te zijn en geen schrijver, maakt hij kleurrijke zinnen en weet hij heerlijke nostalgische beelden op te roepen. Het boek leest lekker weg, zeker voor wie uit het juridische wereldje komt. Alle bekende namen en kantoren komen voorbij. De valse nichterige steekjes onder de gordel aan het adres van Nina Brink, Fred Teeven en Rutger Schimmelpenninck zijn vermakelijk.
Ik vraag me wel af met welk doel Hammerstein het boek heeft geschreven. Was het therapeutisch? Zoekt hij aandacht? Is het wraak? Of wil hij twintig jaar later opnieuw zijn onschuld bewijzen?
Het boek roept ook juist kritische vragen op over de rechtszaak. In het boek citeert Hammerstein schrijver Willem Frederik Hermans: “Een mens is altijd onschuldiger wanneer er geen onderzoek tegen hem is ingesteld dan wanneer onderzoek heeft uitgewezen dat hij onschuldig is.” De rechtszaak zal dan ook aan Hammerstein blijven kleven.
Helaas rept de biografie met geen woord over de brouille tussen Hammerstein en Gerard Spong. Daar had ik toch dolgraag het fijne van geweten. Maar in de Volkskrant liet Hammerstein al weten: misschien komt er een deel twee.