Wat als de Raad van Discipline had gezegd: “Tot over een half jaartje Bram! Ga even ergens uitwaaien, dan kun je er daarna weer fris tegenaan”? Onmogelijk signaal naar publiek en politiek. Onmogelijk signaal naar de beroepsgroep ook.
Door Lucien Wopereis, hoofdredacteur
Wie de tuchtzaken leest en de hoeveelheid gegrond bevonden klachten in ogenschouw neemt, kan maar tot één conclusie komen: schrappen. Hier zat iemand stelselmatig de regels te ontduiken. Advocaten worden om minder van het tableau geschrapt.
Achteraf bezien is het eigenlijk wonderlijk dat deken Kemper maar om een jaar schorsing vroeg, waarvan een half jaar voorwaardelijk. Kemper is van mening dat Moszkowicz zijn leven zou kunnen beteren. Dat is aardig van Kemper, maar het is de vraag of dat realistisch is. En gezien het dédain waarmee Meszi zijn deken af en toe bejegent, is het de vraag of die zijn leven wel wil beteren. Je buigt immers niet voor de middelmaat, je sterft liever rechtop dan dat je op je knieën leeft.
Maar ik vraag mij het volgende af. Hoe heeft het tot zo’n cumulatie van klachten kunnen komen? Had de deken niet veel eerder moeten ingrijpen? Is het eigenlijk niet verwijtbaar dat de Orde van Advocaten het überhaupt zo ver heeft laten komen? Natuurlijk, Moszkowicz deed de hele tijd toezeggingen die hij niet nakwam, en hij werkte slecht mee aan de onderzoeken. Maar hoe lang laat je je aan het lijntje houden? Een deken kan tegenwoordig toch direct ingrijpen als hij sterke aanwijzingen heeft dat het mis gaat in een praktijk?
Al met al heeft de tuchtzaak trekken gekregen van een showproces: overweldigende media-aandacht en de Orde die zijn spierballen laat zien. Moszkowicz leverde echter zelf het materiaal aan, door te handelen zoals hij handelde. Een minder vooraanstaande advocaat was met dat gedrag niet weggekomen, dus hij ook niet.
Maar toch. ’s Lands bekendste strafadvocaat gaat op zijn snufferd op een moment dat de Orde in een keihard gevecht is verwikkeld over het bestaande toezichtstelsel en de eigen onafhankelijkheid. De inzet van dat gevecht is, met enige overdrijving, het bestaansrecht van de Orde zelf. Op zo’n moment komt tuchtrechtelijke daadkracht goed van pas.
De keerzijde van die medaille is ook zichtbaar. Want nogmaals: waarom duurde het zo lang voordat Moszkowicz met zijn “structurele patroon van volstrekt onvoldoende besef van verantwoordelijkheid en zorgvuldigheid” werd aangepakt? Wordt daarmee niet het ultieme bewijs geleverd dat het bestaande toezichtstelsel inderdaad tekortschiet?
De tuchtzaken tegen Moskozwicz leveren munitie voor beide zijden van het spectrum in de toezichtdiscusssie: zij die pleiten voor een toezichthouder op de toezichthouder, en de Orde die dat volstrekt niet ziet zitten. Zo bezien heeft niemand iets gewonnen.