Voor zover ik heb waargenomen, is er amper een opiniërend woord geschreven over de nieuwe voorstellen van Teeven over het toezicht op de advocatuur. Alleen algemeen deken Walter Hendriksen liet in zijn column in het Advocatenblad weten: ‘Dat hebben we mooi gefikst, constateerde ik tevreden…’ Nou, inderdaad. Maar tegen welke prijs?
Door Lucien Wopereis
De Tournure van Teeven… wie kan het nog volgen? Jarenlang roept de man principieel dat het gedaan moet zijn met de slager die zijn eigen vlees keurt, en ineens is het over. Nu is de advocatuur plotsklaps weer ‘zeer goed in staat om zelf primair de verantwoordelijkheid te dragen voor het toezicht op advocaten’, aldus de staatssecretaris in de onlangs ingediende vierde nota van wijziging op de Wet positie en toezicht advocatuur.
Het is allemaal te danken aan de door de Orde aangestelde interim toezichthouder Hoekstra, zo blijkt uit de toelichting. Uit diens rapportages blijkt dat er sprake is van een ‘duidelijk herkenbare cultuuromslag’. ‘De NOvA heeft zich, binnen alle geledingen, aantoonbaar ingespannen om het toezicht te professionaliseren en te intensiveren.’ De Hoekstra-gok van de Orde, en eerder het inschakelen van Grootadviseur Docters van Leeuwen, heeft dus bijzonder goed uitgepakt voor de beroepsgroep.
Zeker, er zit rechtstatelijke winst in het nieuwe voorstel vergeleken met de eerdere varianten van de staatssecretaris. De onafhankelijkheid en geheimhouding van de advocatuur zijn beter gewaarborgd, het toezicht wordt transparanter omdat het nieuwe college van toezicht in het openbaar zal rapporteren en er komt een strakkere aansturing van de lokale dekens. De algemeen deken kan, de twee andere leden van het college van toezicht gehoord hebbende, aanwijzingen geven, en bij disfunctioneren vliegt de lokale deken eruit.
Macht en machteloosheid
Toch heb ik mijn vragen over de nu gekozen variant. Die gaan allereerst over de positie van de nieuwe opperüberdeken. Wordt hij niet veel te machtig? Hij is voorzitter van de Algemene Raad, en straks ook voorzitter van het College van Toezicht. Hendriksen wordt verantwoordelijk voor zowel beleidsvorming als het toezicht, en dat als voorzitter in twee verschillende instanties. Is dat verstandig, zo’n machtsconcentratie bij één functionaris?
Veel hangt af van de vraag in hoeverre het parlement van de Orde, het College van Afgevaardigden, in staat zal zijn om de deken ter verantwoording te roepen voor de invulling van zijn rol als voorzitter van het College van Toezicht. Hendriksen heeft daar zelf nog geen helder beeld van, zo bleek toen wij hem ernaar vroegen: ‘In algemene zin mogelijk wel, maar niet wat betreft specifieke gevallen. Over die rolverdeling moeten we nog verder nadenken.’ Die duidelijkheid had volgens mij geschapen moeten worden voordat men met een zucht van verlichting met Teevens Tournure aan de haal ging.
Verder rijst de vraag of de Orde de behaalde winst niet op een andere wijze terugbetaalt. De beroepsorganisatie bevindt zich in een onmogelijke spagaat als het gaat om de bezuinigingen van 85 miljoen euro op de gefinancierde rechtsbijstand. Enerzijds meedenken over (alternatieve) bezuinigingen, en anderzijds in de media blijven roepen dat die bezuinigingen van tafel moeten. De koers is echter gelopen, en de algemeen deken komt in het laatste Advocatenblad dan ook niet verder dan een machteloze oproep aan het ministerie van Veiligheid en Justitie om de oordoppen uit te doen, en de bezuinigingen ongedaan te maken.
Na de eerdere betogingen op het Plein in Den Haag, is dat erg mager. Durft de Orde nog wel alle registers open te trekken? Kan dat nog?
Ondertussen valt de stilte over het toezichtvoorstel wel te verklaren. Men is tevreden over het behaalde resultaat, en het wordt nu kennelijk niet zinvol geacht om het voorstel kritisch onder de loep te nemen. Het scheren is immers nog niet helemaal afgelopen.
De opperüberdeken…. wat vindt u ervan? Discussieer mee op LinkedIn, groep Dutch Lawyers