Het is een probleem voor menig columnschrijver, dat hem van de slaap berooft en tot onrustig nachtelijk woelen leidt. Wat moet de titel van de volgende column worden? Met de titel is het onderwerp en de toon van de column meestal ook wel gegeven. Groot is dan ook de dank van die columnschrijver als het volgend onderwerp van zijn column zichzelf aanreikt.
Door Georg van Daal, advocaat te Den Haag
In het ‘Ordebericht’ oktober 2015, dat de Nederlandse advocaten langs elektronische weg bereikte op 15 oktober 2015, berichtten de communicatiemensen van de Nederlandse Orde van Advocaten hen onder andere over de kwaliteitstoets, waarover ik eerder in dit medium al enige subtiliteiten losliet. Die blijft de gemoederen bezig houden, kan ik u verzekeren, ook al blijkt dat niet per sé uit het communicatorenproza waar de NOvA haar gedwongen leden op vergast. Wat van dat proza mijn netvlies meteen trof en mijn gemoed daarna bezig hield, leverde de titel van deze column op.
De NOvA schreef in voormeld Ordebericht over de kwaliteitstoetsen: ‘[…] de kwaliteitstoetsen die de NOvA, in samenwerking met de balie, in 2016 zal vormgeven.’ Leest u het gerust nog een keer. Let u daarbij vooral op de zinsnede ‘de NOvA, in samenwerking met de balie’ (nog even los van het subtiel niet-hoofdlettergebruik bij ‘balie’)? Laat ik nou toch altijd gedacht hebben, in al mijn naïveteit, dat de Balie de NOvA is! Toegegeven, in de loop van de afgelopen twintig jaren heb ik in een ondertussen flink aantal stukjes in allerlei media stevig tegen de NOvA, haar functionarissen en haar woordvoerders aangeschopt.
Ik heb ook wel eens paar jaren – wat ik maar noem – corvee gedaan voor de Orde. Mijn stukjes, en dat corvee, hadden en hebben allemaal echt te maken met een diepgevoelde betrokkenheid bij het verschijnsel ‘advocatuur in Nederland’, met een even diepgevoelde bezorgdheid over allerlei strapatsen van bobo’s en apparatsjiks daaromheen en zelfs met enige betrokkenheid bij de NOvA. Overigens meen ik in het diepst van mijn hart dat we het best gediend zouden zijn als dat laatste orgaan geheel wordt afgeschaft.
Het is echter niet aan de advocaten van Nederland om de NOvA af te schaffen. De NOvA is namelijk met enige pennenstreken in het leven geroepen door de wetgever, en slechts die kan dus het nodige doen om die strepen weer uit te wissen. Tot die tijd blijft – toch ook niet onbelangrijk voor de onvolprezen NOvA functionarissen en medewerkers, in groten getale verzameld in dat fraaie kantoor aan de Haagse Neuhuyskade – artikel 17 lid 1 van de Advocatenwet zeggen: ‘De gezamenlijke advocaten, die in Nederland zijn ingeschreven, vormen de Nederlandse orde van advocaten.’
Het is enerzijds schokkend, maar anderzijds toch ook wel weer menselijk, dat men zich bij de NOvA niet meer als de verzameling van de Nederlandse Balie ziet, maar als iets dat daarvan los staat. Gelukkig maar, dat dan diezelfde NOvA in al haar goedertierenheid zich zo nu dan nog wel wil verwaardigen om ‘met de balie’ samen te werken.
Alle gekkigheid daargelaten, het menselijk normale waaraan ik vlak hierboven refereer is ook de NOvA eigen, en is een normaal massa-psychologisch verschijnsel: medewerkers en functionarissen van een orgaan, ongeacht of dat nou het bestuur plus bezoldigd medewerkers van de Zeeuws-Vlaamse parelduikersvereniging zijn, of de functionarissen en de zeker 60 bezoldigd medewerkers van de NOvA, zingen zich altijd los van de massa wier belangen zij eigenlijk worden geacht te dienen. Dan krijg je vormen van nep-democratie zoals ook de NOvA die landelijk en regionaal kent, van op bestuurlijke baantjes georiënteerden, die handelen vanuit hobbyisme en politieke belangen binnen de organisatie, om het nog even vriendelijk te houden, en in het algemeen de neiging om wat het veld vindt te veronachtzamen.
Wie mijn proza van de afgelopen twintig jaren een beetje volgde, zal deze overwegingen niet verbazen. Ik ben nu toch een beetje blij dat de NOvA zelf eerlijk toegeeft hoe losgezongen zij is van de Balie. Ik vond het belangrijk dat u zich dat ook even realiseert.