Een online jurist is een halve masochist. Achter elke bloglink schuilt een soort premortale necrologie. Startups bouwen robots die ons gaan disrupten waar we bij staan. Vast zo ergens rond 2020, want dat bekt wel lekker – onheilspellend futuristisch. Akelig dichtbij ook, trouwens. Moeten wij ons na die abrupte en ultieme ontwrichting maar laten uitstallen in de Wunderkammer der voorbije beroepen?
Door Niek van de Pasch
Professionals zijn nodig. Het leven is gewoon te moeilijk om alles zelf te doen. Niemand begrijpt de wereld in zijn eentje goed genoeg. Daarom besteden we veel keuzes en acties uit. In dat maatschappelijke netwerk van praktische expertises hebben advocaten een spilfunctie. Wie inzoomt op ons knooppunt ziet een web dat – for all intents and purposes – op zijn beurt oneindig diep aftakt.
We blijven het recht voor altijd verfijnen, om de nuances van onze bonte realiteit in te passen. Zo ontstaan telkens weer nieuwe niches, die nog nét zijn te overzien. Als elke schoenmaker echt bij zijn leest blijft, belanden cliënten met specifieke hulpvragen na tig doorverwijzingen bij de binnenste matroesjkapop. Dat is dan niet per se de beste jurist, maar wel een devoot superspecialist – soms bijna monomaan.
Alleen deskundigen die verder zowat alles durven vergeten of negeren, kunnen immers vol vertrouwen garanderen dat ze op hun eigen terrein geen valkuilen zullen missen. Op elk postzegelperceeltje is dan een nieuwe gids nodig, die uiteindelijk rondjes draait binnen de grenzen van zijn vakgebied. Zo’n weg loopt dood. De buitenwereld snapt daar intussen steeds minder van. Om futuroloog Arthur C. Clarke te parafraseren: any sufficiently advanced jurisprudence is indistinguishable from magic.
Precies op dit punt gaat volgens mij de wal het schip keren. AI-as-a-service kickstart de revival van de generalist. Deze trendbreuk weg van specialisatie op sub-sub-sub-rechtsgebied is een feest voor iedereen. Advocaten kunnen weer als counsel fungeren, in de driehoek tussen wet, wens en werkelijkheid. De toch wat eendimensionale routine van kennisdeling kan dan naar de achtergrond verdwijnen. Dingen weten is op zich geen propositie meer. Dat is pas een kantelpunt.
Inhoudelijke zelfbeperking is de oplossing voor een wegebbend probleem. Met de rugdekking van een kunstmatig intelligent systeem, mist geen advocaat nog die ene uitzondering-op-de-uitzondering. Wat eenmaal is bedacht en ingeklopt, is voortaan parate kennis van elke jurist. Door deze vrees weg te nemen, creëert AI een gelijker speelveld. Kantoren hoeven geen tientallen of honderden advocaten meer te huisvesten om werkelijk full-service te zijn.
Wat is daarbij de rol van onze juridische academies? Innovators die van elke jurist een informaticus willen maken, spannen het paard achter de wagen – en een dood paard bovendien. Want een programmeur op een rechtenfaculteit is als een instrumentenmaker op een conservatorium. De symfonie van een eenmansorkest kan straks ook prachtig zijn, maar die muzikant moet vooral geen viool gaan zitten bouwen.
Sheets met citaten uit wetboeken, kamerstukken en uitspraken markeren nu nog te vaak het einde van een discussie, terwijl die pas echt waardevol zijn als begin. Rechtenstudenten moeten weer leren vragen te stellen, in plaats van antwoorden te geven – want there’s an app for that. Kritisch denken dus, vanuit ethiek en filosofie. Terugvallen op de grondslagen van het rechtssysteem, om via dwarsverbanden toegepaste rechtswetenschap te beoefenen.
Dat slimme algoritme transformeert dan van concurrent naar instrument. En advocaten bloeien weer op tot hun oervorm: de buitenste baboesjka, die alles omsluit.