Vorige keer schreef ik over bloggende advocaten. Maar wat blijkt: veel advocaten hebben ook de ambitie om een boek te schrijven. Net als andere Nederlanders. Kijk maar naar het nieuwe tv-programma dat donderdag op de buis is: De Pennen Zijn Geslepen. Vorige week nog dronk ik koffie met een voormalig advocate die in gesprek is met een uitgever. Een boek schrijven is leuk, maar ook stressvol. Dat kan ik uit eigen ervaring melden.
Fleur Brockhus, schrijver van De urenfabriek
Want wat is het een bevalling, zo’n boek publiceren. De stress begint bij de bevruchting: het boekidee. Wat is de moeite van de dracht waard? In deze broedende beginfase is het vooral prettig om een beetje een bord voor je kop te hebben. Want als je bij alles denkt: ‘dat is er al’, krijg je geen letter op papier. Het schijnt dat uitgeverijen overspoeld worden met manuscripten. Proberen op te vallen met een origineel idee en unieke stijl is best lastig.
Idee, bord voor kop, uitgever. Check. Dan begint het echte broeden. Schrijven is niet een beetje met ongewassen haar in een ruim vest door de tuin fladderen in de hoop op inspiratie. Het is geen hobby voor in de avonduren. Schrijven is bikkelen: puffen, zuchten, persen.
Maar als het boek af is, dan komt alles goed. Was dat maar waar… Want wanneer is het af en goed genoeg? Daar heb je gelukkig een redacteur voor, die leest mee. En een spaarrekening. Want zo’n voorschot op de royalty’s gaat snel op.
Met een ingeleverd manuscript is het werk nog niet af. Want er komt een correctiefase, een coverontwerp en het boek moet verkocht worden. Aan het publiek, maar eerst nog aan de boekwinkels. Ondertussen gaan er persberichten uit naar kranten, bladen en tv-shows. Hoe valt jouw wolk van een baby op tussen alle andere pasgeborenen? Moet je handgeschreven briefjes opsturen, zelfgebakken boekenleggers langsbrengen of juist niet? Wie het weet, mag het zeggen.
Dan komt de boekpresentatie, het champagnemoment. Op dat moment kun je toch geen letter meer veranderen en zijn jij en jouw boekenbaby totaal overgeleverd aan de goden. Gaan mensen het lezen? Jouw inspanning die voor hen ontspanning moet brengen.
En dan vinden ze er iets van – als het goed is. En krijg je de meest gestelde vraag: is het verhaal waargebeurd? Bij de publicatie van De urenfabriek was ik hoogzwanger en hormonaal. Ik was bang dat mensen zouden denken dat het boek autobiografisch was, al stond er heel groot fictie op. Het voelde naakt. Inmiddels weet ik dat vrijwel iedere schrijver daarmee zit. Schrijvers putten vaak uit eigen ervaringen en geven daar een draai aan. Vergoten het uit en mixen de boel met observaties van anderen, films, fantasie. Vooral veel fantasie. Die wetenschap ontspant een beetje nu ik weer op het punt sta te bevallen van een boek.
Maar echt ontspannen zal het voor de schrijver niet worden. Schrijver? Ha, zo durf ik me sinds kort te noemen. Soms ook columnist. Al zeg ik meestal ‘Ik schrijf’ als mensen vragen wat ik doe. Ik vermeld er tegenwoordig niet meer bij dat ik eerst advocaat was. Die fase ben ik eindelijk ontgroeid.
Waarom willen we eigenlijk boeken schrijven? Het verdient weinig en levert veel stress op. Tja. Waarom eten giraffen blaadjes? Waarom schrijven advocaten met een hooivork? Het is de natuur. Ik wil schrijven om grip te krijgen op het leven, de wereld om me heen te duiden, bij te dragen. En om me voort te planten.
Dus wil je een boek schrijven? Ik raad je aan om er zo vroeg mogelijk mee te beginnen. Want je krijgt er ook ontzettend veel voor terug.