Ik moet iets bekennen. Ik heb meegewerkt aan het vormgeven van de vernieuwde beroepsopleiding van de advocatuur, door het opstellen van de leerdoelen voor één van de hoofdbijvakken. De betaling was luizig, maar daar deed ik het al niet voor. Ik had ja gezegd onder het motto dat je je vijanden het best leert kennen van binnenuit. Al doende heb ik redelijk zicht gekregen op hoe de nieuwe beroepsopleiding tot stand is gekomen en nu in elkaar steekt.
Georg van Daal, advocaat te Den Haag
Zelf had ik geen problemen met de oude beroepsopleiding. Het was een prettige mix van formele vakken, vaardighedentrainingen en sociaal. Ik bewaar warme herinneringen aan mijn eigen beroepsopleiding, bijvoorbeeld toen ik voor de camera een ‘onwillige getuige uit Rotterdam West’ mocht spelen. In de loop van de afgelopen decennia heb ik mogen ervaren dat je het vak al doende leert, en dat de beroepsopleiding daarin een mooie introductie was.
Maar wat denk je dat gebeurt als je de kampioen bijklussen onder de Nederlandse hoogleraren vraagt of misschien wat aan de beroepsopleiding moet veranderen? Dan moet het natuurlijk allemaal volkomen anders. Dat zijn eigen universiteit een zeer prettig verdienende rol is gaan spelen in waar we nu mee zitten opgescheept, is natuurlijk volkomen toeval. Dat andere universiteiten daarover zijn gaan rellen op een nog nooit vertoonde manier, was ook alleen maar flauw.
Dus zitten we nu met een enorm dure beroepsopleiding die neerkomt op opnieuw universiteitje spelen. En meer. Die nieuwe beroepsopleiding is verder bijna twee keer zo duur als de oude. Maar, zo hoor ik dan, de nieuwe is wel veel beter dan de oude. I beg to differ. Het materiële recht wordt opnieuw en hier en daar zelfs intenser dan op de universiteit bestudeerd. Daar word je echt geen betere advocaat van. Ik zou hebben ingezet op minder belasting qua opleiding, dus meer training on the job, meer vaardigheden en juist de formele vakken waar je op de universiteit minder mee in aanraking komt. Een ‘oude beroepsopleiding plus’, zeg maar.
De indirecte kosten van de beroepsopleiding zijn nog veel meer toegenomen. Hij gaat de studenten namelijk twee tot drie keer zo veel tijd kosten als de oude. De afgelopen jaren kenden vooral economische tegenwind. De broekriem moest al worden aangehaald. Faillissementen in de advocatuur zijn gemeengoed geworden. Als kantoor dat niet echt groot is ben je dus knettergek als je nog nieuwe stagiaires aanneemt. Het is direct te duur. Ze kunnen geen uren maken. En na drie jaren zijn ze weg, of wegens ongeschiktheid, of naar een ander kantoor dat hen een veel hoger salaris kan bieden. Dat kantoor had namelijk geen kosten voor beroepsopleiding gemaakt.
De laatste tijd is duidelijk geworden dat het aantal nieuwe stagiaires per jaar sinds 2007 is gehalveerd. Daarmee zijn er nu al honderden studenten minder dan bij de ‘aanbesteding’ is aangegeven. Dat kan maar tot één ding leiden: hogere directe kosten. De uitvoerende universiteit moet namelijk voor veel minder studenten hetzelfde apparaat in stand houden dan voor de 1.000 die waren geprojecteerd.
Die hogere directe kosten per student zullen tot een versterking van de trend leiden: de toch al door de economie getroffen advocatenkantoren zullen dan nog weer minder stagiaires aannemen. Zo wordt het een spiraal naar beneden.
Nu was het met de advocatuur de afgelopen twintig jaar natuurlijk ook een beetje te gek geworden. Enorme aantallen, astronomische uurtarieven, glimmende kantoorkolossen. Het economisch tij heeft daar gelukkig een enigszins koude sanering doorheen gejaagd. Voor het geval de Orde mede als doel had die sanering te bespoedigen, hebben ze het goed gedaan. De nieuwe beroepsopleiding zal namelijk vooral fungeren als beroepsafvoerleiding.