Er wordt heel wat afgekletst over ethiek en integriteit de laatste tijd. Corporate scandals en de Panama Papers hebben het onderwerp op de kaart gezet. Leuk allemaal, maar volgens mij zijn zulke debatten en de herziening van gedragsregels voor een groot deel windowdressing, tijdrekken en beïnvloeden van de publieke opinie. Boodschap: ‘We zijn ermee bezig hoor, laat ons alsjeblieft met rust.’
Door Juriaan Mensch
Het onderwerp is ‘hot’, zoals collega columnist Wopereis eerder al opmerkte. Vorige week vond het symposium Legal ethics and Corporate Lawyers plaats, georganiseerd door de VU, UvA en De Brauw Blackstone Westbroek.
Alles kwam voorbij: gedragsregels en de herziening ervan, de kernwaarden, dilemma’s – als het juridisch kan, moet het dan ook? De bekende Orde-spagaatjes – kiezen voor de belangen van de Nederlandse bevolking, of de advocaat en zijn boterham? Liever geen speciale regels voor corporate lawyers, want één balie. Je moet het per zaak bekijken. Maatschappelijk onverantwoord die belastingconstructies, moet je daar wel aan meewerken? Ook smoezelige cliënten moeten bediend worden. Verantwoordelijkheid voor goede rechtsbedeling? Ja/nee. Erg belangrijk die newspaper test: stel dat het schandaal openbaar wordt? Wijs je cliënt op dat gevaar.
Moeilijk allemaal, zo abstract ook. Gelukkig is er dat legertje wetenschappers om helderheid te brengen.
Maar soms is het ook heel simpel. Ooit interviewde ik een jonge advocate, ze had net een overstap gemaakt naar de bedrijfsjuristerij. Ik vroeg naar haar voormalige werkgever en haar juridische specialisme. De werkgever betrof een bekend oer-Hollands kantoor.
Maar aan welke zaken ze had gewerkt, daar wilde ze liever geen antwoord op geven. Ze toonde zich zichtbaar ongemakkelijk. Na wat aandringen gooide ze er een vage Engelse term uit die ik niet begreep. Na doorvragen bleek dat de vage term het opzetten van slimme constructies voor belastingontwijking betrof. “Zet dat er maar niet in,” voegde ze toe, het schaamrood op de kaken.
Wat ik mis in het ethiekdebat is precies dit, verhalen over de persoonlijke kant. Over schaamte, spijt, eigenbelang, hoe voelt de druk om mee te werken aan bedenkelijke zaken? Wat gebeurde er toen je verder dan de newspaper test dacht, en in de spiegel keek? Kon je met jezelf leven? Waar zijn de verhalen over moedige counsel, of zoals deze advocate die niet meer meedoet en wegloopt in plaats van wegkijkt.
Jaap Winter deed een voorzet, een uitnodiging om het ook persoonlijk te maken, maar daar is het bij gebleven. Anderen volgden niet en de problematiek blijft daardoor ‘out there’, gevangen in regeltjes, het terrein van wetenschappers. En dat is jammer, want het persoonlijke behoort tot de kern van het issue.
Want als burger wil ik dat ‘de advocatuur’ on-ge-lo-fe-lijk ethisch en integer is, zoals Loyens & Loeff. Mijn abstracte vertrouwen in instituties zie ik graag gesterkt door onberispelijk gedrag – van anderen. Maar als privépersoon wil ik zo min mogelijk belasting betalen. Mijn advocaat moet daarvoor maar de randen opzoeken. Zo niet, dan ga ik wel naar een ander – een met minder schaamte, ethisch besef of verantwoordelijkheid voor een goede rechtsbedeling.
De politiek snapt dit dilemma en wacht niet af of de dienstensector er zelf wel uitkomt op ethisch of juridisch vlak. Die weten dat je van accountants, en advocatuur zelf niet al teveel hoeft te verwachten, omdat het commerciële en eigenbelang het bijna altijd wint van het maatschappelijk belang. Ga daarom maar verplicht melden die belastingconstructies, als je klaar bent met je ethiek symposium.
Jullie privileges? Daar hebben we het later nog wel over.