Abdiceren doe je om plaats te maken voor een ander en om je eigen kantoor gezond te houden. Gebeurt dat in de advocatuur voldoende?
Door Christ’l Dullaert, Le Tableau
In Advocatie vorige week stonden berichten over (geringe) innovatie in de advocatuur, over het van benoemen nieuwe partners bij Norton Rose. Allemaal berichten die in de kern natuurlijk gaan over het gezond houden van je bedrijf/ kantoor. Terwijl ik dit nu schrijf is de abdicatie op de Dam in voorbereiding en als u dit leest is de opvolger al ruim in functie.
Wordt er in de advocatuur wel voldoende geabdiceerd? Bij wijze van spreken dan. En zou dat vrijwillig of gedwongen gebeuren? Beatrix abdiceert vrijwillig, Paus Benedictus ook, maar in de geschiedenis zijn er ook voorbeelden van gedwongen abdicatie. Hoe is dat bij uw kantoor?
In de afgelopen jaren is er als gevolg van de recessie veel ingegrepen in de advocatuur. Vooral de klassieke kostenposten als staf, feestjes en soms ook opleidingen moesten het ontgelden. Het winstdeel van de partners kwam ook onder druk, maar ik ben nergens tegengekomen dat veel partners zijn teruggetreden, of, als je van een vorstelijke positie wilt spreken, zijn geabdiceerd. Dat heeft natuurlijk simpelweg ook financiële redenen, je geeft als partner ook niet zomaar je inkomen en winstdeel op. Maar de vraag is wel of dat vanuit kantoorperspectief het beste is?
Er spelen verschillende zaken. Een ervan is dat recente onderzoeken,vooral gedaan in VS en Engeland onder jonge advocaten, uitwijzen dat een groot deel van de jongeren helemaal geen partner positie meer ambieert. Dat doel vraagt teveel tijdsinvestering en velen willen meer variatie in het werkende bestaan dan slechts bij één kantoor werken.
Een andere beweging in de maatschappij is dat in toenemende mate gevraagd wordt dat mensen langer doorwerken; het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd. De Koningin is natuurlijk een fantastisch voorbeeld van een vrouw, die ook na haar 65e nog full swing heeft gewerkt.
Ik zou het niet gek vinden als er binnen een kantoor betere ‘abdicatieregels’ komen, met name voor degene die graag willen vertrekken. Dat betekent wat mij betreft overigens niet dat men er uit moet op z’n 60e of 62e. Er mag best meer diversiteit in leeftijd komen; als een vitale oudere advocaat of advocate nog wat langer door wil gaan, moet dat ook mogelijk zijn.
Bij de Georgetown Law School hoorde ik recent dat het kantoormodel meer naar een diamant, dan naar een piramide vorm zou moeten groeien. Om dat te bereiken zou er flink geabdiceerd moeten worden.
Voor deze week zou ik u een opdracht willen meegeven. Indien u morgen zou abdiceren: Hoe ziet uw opvolging er dan uit? Staat die opvolging dan garant voor moderne advocatuur die past in de komende tijd? En laat u uw plek in gezonde staat achter? Als u op alle drie de vragen een goed gemotiveerd antwoord kunt geven, dan zou ik zeggen: driewerf Hoezee.