Robert Gebel, de nieuwe bestuursvoorzitter van Holla Advocaten (groot in Brabant) zei recent bij zijn aantreden dat hij het kantoor internationaal beter op de kaart wil zetten. Kan een bescheiden Nederlands kantoor dat waarmaken? Zeker, door aan te sluiten bij een internationaal netwerk is die kans een stuk groter.
Door Erik Jan Bolsius
Holla is met zestig advocaten een behoorlijk groot kantoor voor Nederlandse maatstaven, maar ook kleinere kantoren kunnen hun ambities dankzij internationale netwerken richten op buitenlands werk. Het Amsterdamse Fruytier Lawyers in Business, acht advocaten, zegt jaarlijks vijftien tot twintig procent van haar omzet uit het buitenland te halen dankzij het lidmaatschap van LAW. Dat is een internationaal netwerk van 100 onafhankelijke kantoren, waar zo’n 4000 advocaten werken. Holla is een van de 29 leden van The European Law Firm, met kantoren in evenveel landen.
Internationale netwerken kunnen zelfs de concurrentie met de grootste internationale advocatenkantoren aan, schrijft de Amerikaanse advocaat en legal marketeer Larry Bodine in een interessant verhaal op de site van de American Bar Association. Bodine ziet dat advocatennetwerken de afgelopen twintig jaar flink zijn gegroeid, door globalisering van de internationale handel en als antwoord op de groei van grote kantoren als DLA Piper met vestigingen in meer dan 80 landen. Tegen zo’n concurrent kun je als middelgroot lokaal kantoor weinig beginnen, aldus Bodine. Maar die klant die internationale juridische vragen heeft, wil je wel blijven bedienen. Een goed netwerk biedt die kans.
Onwaarschijnlijk handig
Het lidmaatschap kost volgens Bodine tienduizenden dollars per jaar, die je kunt terugverdienen met referrals. Dat binnenkomende werk ziet hij als de belangrijkste reden voor advocatenkantoren om lid te worden van een netwerk. Die kosten vallen mee, stelt Marcel Fruytier van Fruytier Lawyers in Business. “Wij betalen jaarlijks zo’n vijfduizend dollar aan lidmaatschap en voor het bezoeken van twee meetings per jaar zijn we nog eens zo’n bedrag kwijt in totaal. Het is onwaarschijnlijk handig voor ons.”
Hij noemt als eerste het snelle contact met een vertrouwde buitenlandse advocaat. Maar ook concrete samenwerking: “We hebben binnen het netwerk een arbeidsrecht subgroep. Daarmee kunnen we cliënten crossborder snel helpen bij de arbeidsrechtelijke aspecten van de overgang van een onderneming, of een due dilligence. Ik ken de advocaten, heb hun mobiele nummers. Dus als een cliënt bij mij op kantoor een vraag heeft kan ik snel schakelen. Ik krijg direct antwoord en er volgt echt niet meteen een rekening. Als er meer werk in zit, koppel ik mijn cliënt aan de partner uit het andere land. De cliënt betaalt alleen de buitenlandse advocaat voor zijn werk. Ik ga er tussenuit. Dat is bij de grote kantoren meestal niet zo.”
Fruytier benadrukt dat de leden van zijn netwerk elkaar niet betalen voor referrals. ‘Vaak mag het ook niet van de lokale Orde, maar het is ook wel zo zuiver.’
Ferry Weelen, bij Holla verantwoordelijk voor de internationale samenwerking, is net zo enthousiast als Fruytier. Het lidmaatschap van ELF kost zijn kantoor tussen de 6000 en 7000 euro per jaar. Bodines stelling dat ze kunnen concurreren met grote internationale kantoren, onderschrijft Weelen: “Ons centrale kantoor in Londen coördineert internationale tenders. Recent hebben we nog in een speciale taskforce samengewerkt voor een hotelketen die bezig is met het opzetten van hotels in diverse landen. Ik denk ook aan een internationale arbitragezaak die in diverse rechtssystemen speelt, waarin we samenwerken.”
Twee advocaten van Holla waren vorige week nog in Riga op een bijeenkomst van de Kamer van Koophandel. “Ze waren uitgenodigd door ons lid in Letland, en konden presenteren voor ondernemers die in Nederland willen investeren. Die hadden vragen over arbeids- en ondernemingsrechtelijke thema’s, waar moet je rekening mee houden als je in Nederland zaken gaat doen? Dat wordt heel concreet, hoe werkt een cao in Nederland?”
Hoewel het netwerk alleen leden heeft in Europa, benadrukt Weelen dat Holla via ‘preferred contacts’ van de leden advocaten over de hele wereld binnen handbereik heeft. ‘Laatst hadden we een kantoor in India nodig voor een cliënt, die hadden we heel snel via onze Engelse partners.’ Bodine ziet als voordelen van de netwerken ten opzichte van grote kantoren dat ze niet de dure overhead hebben en geen onderlinge compensatie hoeven te betalen. Middelgrote kantoren komen ermee op de ‘corporate radar screens’. Zo speel je dus ook in de Europa League voor internationale business als je met acht advocaten in Amsterdam Sloterdijk werkt, of op het Stationsplein in Den Bosch.