De Tweede Kamer heeft dinsdag een motie aangenomen waarin de regering wordt opgedragen de mogelijkheden te onderzoeken voor een rechtsbijstandsfonds waarop buitenlandse slachtoffers van onverantwoord maatschappelijk ondernemen door Nederlandse bedrijven een beroep kunnen doen. Het initiatief voor de motie werd genomen door Joël Voordewind van de Christenunie en kreeg de steun van D66, GroenLinks, PvdA, PvdD en de SP.
De motie is gebaseerd op de gedachte dat het voor buitenlandse gedupeerden mogelijk moet zijn om Nederlandse moederbedrijven voor de Nederlandse rechter privaatrechtelijk aansprakelijk te stellen voor door een dochterbedrijf in het buitenland veroorzaakte schade.
Milieudefensie, dat het idee voor het rechtsbijstandsfonds als eerste opperde tijdens een hoorzitting van de Tweede Kamer in januari van dit jaar, reageert verheugd op het besluit. Geert Ritsema van Milieudefensie: ” Dit besluit toont aan dat er een breed maatschappelijk draagvlak bestaat voor het idee dat Nederlandse bedrijven die zich in het buitenland niet houden aan fundamentele milieu- en mensenrechtennormen, hier in Nederland voor de rechter kunnen worden gebracht.”
Eind december vorig jaar bepaalde de Haagse rechtbank al dat Shell voor de Nederlandse rechter moet verschijnen vanwege het veroorzaken van olievervuiling in de Nigeria. De zaak was aangespannen door Milieudefensie en vier Nigeriaanse boeren. Naar verwachting zal de inhoudelijke behandeling van deze rechtszaak later dit jaar bij de rechtbank in Den Haag van start gaan.
Volgens Milieudefensie past het Kamerbesluit in een trend dat maatschappelijk verantwoord ondernemen steeds minder een vrijwillig karakter heeft. Ritsema: “De samenleving verlangt steeds meer van bedrijven dat ze zich ook buiten de landsgrenzen netjes gedragen. Doen bedrijven dat niet vrijwillig, dan moeten we dat gedrag af kunnen dwingen.”