Multinationals zouden internationale rechtspersoonlijkheid moeten krijgen, zodat ze bij schendingen van mensenrechten voor internationale juridische organen gedaagd kunnen worden. Dat stelt historicus en jurist Alex van den Heuvel in de studie Labor Rights as Human Rights vs Multinational Corporations: Responsibillity and Accountabillity, een uitgave van het Kennispunt Recht van de Universiteit Utrecht. Het toekennen van die internationale rechtspersoonlijkheid is een kwestie van “politieke en juridische wil van de internationale gemeenschap,” aldus Van den Heuvel.
Van den Heuvel opent zijn boek met de casus Gap Inc, dat zich in oktober 2008 geconfronteerd zag met een verhaal in de Observer: in weerwil van allerlei mooie beginselverklaringen, werd er in India gebruik gemaakt van kinderarbeid. De gebruikelijke riedel: de kinderen maakten lange dagen, en werden mentaal en fysiek bedreigd. Gap stelde meteen een onderzoek in, en eind oktober wordt het contract met een onderaannemer – die de kinderen aan het werk had – ontbonden.
Van den Heuvel vraagt zich in zijn boek af of het internationale recht, en dan in het bijzonder de internationale mensenrechten, in deze gevallen een rol moet spelen. Moet het bedrijf ter verantwoording kunnen worden geroepen bij een internationale rechter? De onderzoeker beantwoordt die vraag met ja, en vervolgens is de vraag hoe dat geregeld zou moeten worden. Het internationale recht is immers een zaak van staten, en niet van (internationale) bedrijven.
Volgens Van den Heuvel zou die situatie doorbroken kunnen worden door de toekenning van internationale rechtspersoonlijkheid aan bedrijven. Dat is wenselijk, omdat “multionationale bedrijven over nationale grenzen opereren en vaak complexe internationale constructies zijn, die als zodanig aangepakt moeten kunnen worden”. Daarvoor is wel noodzakelijk dat rechters de “corporate veil” – juridische bescherming door een sluier van vennootschappen – kunnen opheffen.
Zolang de kwestie van de internationale rechtspersoonlijkheid niet is geregeld, pleit Van den Heuvel voor een nationale aanpak in het land waar de schending van de mensenrechten heeft plaatsgevonden (host country), of in het land van vestiging van het hoofdkantoor van de multionational (home country).
Het boek van Van den Heuvel is zeer actueel. Onlangs schikte Shell een zaak die in de Verenigde Staten was aangebracht door Nigeriaanse activisten. De klacht: Shell zou mensenrechten van het Ogoni-volk in Nigeria hebben geschonden. De rechtszaak werd niet afgewacht, maar geschikt voor 15,5 miljoen dollar. Volgens Shell gaat om een ‘humanitaire geste’ naar de mensen die destijds hebben geleden. (23 juli 2009)