BrandMR, het nieuwe rechtshulplabel van SRK Rechtsbijstand, vraagt de Autoriteit Consument & Markt (ACM) om de artikelen 5.9 en 5.11 uit de Verordening op de advocatuur onder de loep te nemen. BrandMR wil zijn advocaten bijstand laten verlenen aan niet-verzekerden, en deze regels verbieden dit.
Door Joris Rietbroek
SRK Rechtsbijstand is dit jaar fors afgeslankt nadat Nationale-Nederlanden en Aegon hun verzekeringsportefeuilles er weghaalden. Het aantal advocaten in dienst van het kantoor is geslonken van zeventig naar twaalf, al is SRK nu weer flink aan het werven.
In oktober lanceerde het kantoor namelijk het nieuwe label BrandMR (Brandmeester), met de uitgesproken ambitie om ook niet via SRK verzekerde rechtzoekenden bij te gaan staan, en dat ook nog eens tegen vaste tarieven. Hiermee richt SRK zich naar eigen zeggen op mensen die geen aanspraak kunnen maken op sociale rechtshulp, maar ook het gemiddelde uurtarief van een advocaat niet kunnen betalen. Minister Dekker voor Rechtsbescherming vindt het naar verluidt een interessant idee, met het oog op zijn herziening van de gefinancierde rechtsbijstand.
De artikelen 5.9 en 5.11 uit de Voda gaan over de toegestane dienstverbanden voor een advocaat en bevatten restricties in het geval dat de werkgever een rechtsbijstandsverzekeraar is. Artikel 5.11 schrijft voor dat ‘de advocaat in dienst van een [rechtsbijstandsverzekeraar] uitsluitend kan optreden in die hoedanigheid ten behoeve van de werkgever of bij die werkgever verzekerden.’ Om te werken voor niet-verzekerden, ofwel reguliere cliënten, zou SRK volgens de regels een advocatenkantoor met een bestuur bestaande uit advocaten moeten zijn.
‘Orde verstoort met regels de markt’
Volgens BrandMR verstoort de Nederlandse Orde van Advocaten met deze regels de markt en worden mededingingsregels voor vrije toegang tot de markt met voeten getreden. De diensten van BrandMR zouden ten onrechte worden geweerd. “Deze artikelen uit de Voda houden onze advocaten tegen om ook onverzekerde klanten bij te staan,” zegt Peter Hoitinga, marketingdirecteur van BrandMR. “Het argument van de orde blijft dat anders de onafhankelijkheid van de advocaten op het spel komt te staan, maar hier begrepen wij niets van. Voor verzekerden kan het immers wel, wat we al vijftien jaar doen, zonder enige klacht.”
Volgens Hoitinga zorgen de betreffende artikelen uit de Voda bovendien voor een ‘belemmering voor de toegang tot het recht’. “In Engeland zijn al jaren alternative business structures mogelijk, mét behoud van de advocatuurlijke kernwaarden. In ons statuut dat de directie geen invloed uitoefent op het werk van onze advocaten. Dat is bovendien helemaal niet in het belang van de klant. En dan hebben we ook nog eens een externe adviescommissie waar advocaten van buiten SRK inzitten, voor overleg over de inhoud van dossiers of het naleven van de advocatuurlijke regels.”
In die zin zouden de advocaten van BrandMR ook niet-verzekerden gegarandeerd onafhankelijk kunnen bijstaan, vindt Hoitinga. “Je maakt mij niet wijs dat advocaten in een kantoor met een partnerstructuur, waarin 90% van de aandeelhouders advocaat moet zijn, onafhankelijker werken dan in onze constructie.”
Orde: regulering moet met tijd meegaan
De Orde van Advocaten geeft desgevraagd geen expliciet antwoord op de vraag hoe de onafhankelijkheid van een SRK-advocaat die optreedt voor een niet-verzekerde in het geding zou kunnen komen. De NOvA onderzoekt nog in hoeverre BrandMR tegen de artikelen uit de Voda indruist.
‘Deze ontwikkeling wordt door de NOvA beoordeeld op mogelijkheden voor nieuwe dienstverlening,’ aldus een schriftelijke reactie. ‘Regulering die met zijn tijd meegaat met behoud van de kernwaarden is dus het leidende principe. Een dergelijk onderzoek kost nu eenmaal tijd omdat we kijken naar het bredere perspectief (en o.a. andere EU-rechtstelsels erbij betrekken) en dat willen we zorgvuldig doen.’
Provisieverbod afgeschaft na onderzoek ACM
Eind vorig jaar tikte de ACM de advocatenorde nog op de vingers in verband met het provisieverbod voor advocaten. Die mochten tot dat moment geen (redelijke) vergoedingen betalen aan vergelijkingswebsites voor consumenten bij het binnenhalen van een opdracht, eveneens uit vrees voor aantasting van de kernwaarde onafhankelijkheid. De consumentenwaakhond concludeerde in december 2018 dat dit in strijd is met de mededingingswet. De regels voor deze sites die advocaten en cliënten aan elkaar koppelen, zijn sindsdien aangepast.