Op 25 november was in het Theater bij Boekhandel Donner in Rotterdam de presentatie van het boek Beroep: bedrijfsjurist, praktische leidraad voor bedrijfsjuristen geschreven door Bernadette van Leeuwen, Aike van der Staay en Olga Javornik met medewerking van vele anderen. Inmiddels zijn we wat verder, en ik heb het boek gelezen. Tijd voor een recensie.
De schrijvers hebben hun best gedaan om een zo compleet mogelijk overzicht te geven van de bestaande publicaties in Nederland wat betreft de taak en de rol van de bedrijfsjurist en zijn afdeling binnen zijn organisatie. Daarin zijn ze goed geslaagd. Een blik op de registers zegt genoeg.
Het boek geeft ook een redelijk compleet beeld van de complexe positie waarin een bedrijfsjurist verkeert. In één keer wordt pijnlijk duidelijk dat er voorlopig nog geen lijn te trekken is op hoe bedrijven hun bedrijfsjuridische afdeling organiseren. Dat is lastig voor de schrijvers, die ook een meer theoretisch kader willen aangeven.
Maar juist door deze manmoedige pogingen wordt al snel duidelijk dat we midden in een veranderingsproces zitten en dat we in het bedrijfsleven eigenlijk nog niet helemaal weten waar de ideale bedrijfsjuridische organisatievorm naar toe zou moeten gaan. Tenzij we het exact zo doen als de Amerikanen die veel verder zijn, maar dat hoor je verbazend weinig mensen zeggen, ook in dit boek. We weten inmiddels wel dat het aantal taken en verantwoordelijkheden van de bedrijfsjurist in de loop der jaren enorm is uitgebreid, maar dit boek is het bewijs dat er op dit moment een intensieve zoektocht gaande is naar het antwoord op de vraag waar deze taken en verantwoordelijkheden beginnen en ophouden.
Het mooiste voorbeeld hiervan vind ik hoofdstuk 4, dat geheel aan compliance is gewijd. Je hoeft geen rechten te hebben gestudeerd om te weten dat een bedrijf wet- en regelgeving moet naleven, maar moet de bedrijfsjurist daar nu steeds op letten? Jazeker. En hoe dan? Als consigliere of als controleur? En doet die dat dan alleen? In grote ondernemingen zeker niet. En is de bedrijfsjurist nu ineens het geweten van de onderneming? Afgezien van de nuttige en degelijke bespreking van het onderwerp compliance, worden tussen de regels door de dilemma’s van de bedrijfsjurist aardig duidelijk.
Ook personeelsproblematiek komt uitgebreid aan de orde. Een feest van herkenning, al zal het voor ervaren bedrijfsjuristen niet echt nieuw zijn.
Outside counsel management
Het inschakelen en aansturen van externen, het zogenaamde outside counsel management komt uitgebreid in een apart hoofdstuk aan de orde als één van de kerntaken van bedrijfsjuristen. Het is wel grappig om te zien hoe vanzelfsprekend deze rol bij de bedrijfsjuristen wordt gelegd. Dat is terecht, alleen is het nog niet zo heel lang geleden dat dit anders was. Jaren was het gebruikelijk dat directie en andere managers van geval tot geval beslisten of ze naar de eigen juristen zouden lopen of extern wilden gaan. Voor advocaten waren dat gouden tijden. Je komt het nog steeds tegen, met name bij de wat kleinere bedrijven. Wat het boek niet beschrijft is dat inmiddels steeds meer “sourcing” of “procurement” afdelingen – vroeger heette dat gewoon “inkoop” – zich ermee gaan bemoeien. Dat vergt dan weer een andere aanpak van de bedrijfsjuristen.
Heel kort wordt het fenomeen interim jurist besproken. Goed dat het wordt genoemd, al had dat wellicht iets uitgebreider gekund.
Veel aandacht wordt besteed aan de ICT ondersteuning. Trouwe volgers van Richard Susskind zullen zich hier in kunnen vinden. Anderen, meer traditioneel ingestelde bedrijfsjuristen zullen diep zuchten. Maar de schrijvers weten dat er grote slagen te maken zijn door bedrijfsprocessen beter te organiseren, structureren, standaardiseren en uiteindelijk te automatiseren. En dan hebben we het over de gehele organisatie, en niet uitsluitend over kennismanagement. Het kan niet vaak genoeg gezegd worden en dit hoofdstuk draagt bij aan de discussie die hierover op dit moment loopt.
Positionering
Wat ik een beetje mis in dit boek is een overzicht van min of meer uitgewerkte en in de praktijk werkende organogrammen zodat je exact ziet waar “Legal” is gepositioneerd, hoe de rapportagelijnen lopen, en welke taken waar worden neergelegd. Er is niet één ideaalmodel, maar het zou goed zijn om er een paar op te nemen ter vergelijking. Ik denk dan bijvoorbeeld van Akzo, Ahold en Philips, zodat je goed de verschillen kunt zien.
Concluderend kan ik zeggen dat dit boek een verrijking is van het tot nu toe wat versnipperde aanbod van informatie over de rol van de bedrijfsjurist. Voor bedrijfsjuristen zal het behulpzaam zijn voor het verder bepalen van de strategie. Voor advocaten geeft het een goede kijk op de wereld van de bedrijfsjurist waarover vaak veel misverstanden bestaan. Ten onrechte denken advocaten vaak dat het werk van een bedrijfsjurist ongeveer hetzelfde is als dat van een advocaat, alleen dan zonder uren schrijven. Lees dit boek en je weet beter.
Ruud Harinck, managing partner Voxius, harinck@voxius.nl