Op 1 mei 2009 zal het Europese Merkenbureau OHIM in Alicante zijn tarieven met ruim 40 % verlagen. Kostte een Europese merkregistratie met de hulp en assistentie van een specialist in januari van dit jaar nog ruim € 3.000,-, vanaf begin mei zal dit bedrag vermoedelijk meer dan gehalveerd zijn. En dat voor maar liefst tien jaar merkbescherming in de 27 landen van de Europese Unie. Een schijntje, zou je denken. Dat staat te bezien.
De reden van deze spectaculaire tariefverlaging is de financiële positie van OHIM: die is veel te goed. De afgelopen tien jaar is het positieve saldo in Alicante opgelopen tot ruim € 300 miljoen. En als er niet wordt ingegrepen komt daar elk jaar gewoon 50 miljoen bij.
De meest voor de hand liggende stap is dan natuurlijk een verlaging van het tarief. De Europese commissie en OHIM zien eigenlijk alleen maar voordelen. Euro-commissaris Charlie McCreevy komt in zijn persbericht woorden tekort: “This is good news for businesses in Europe…… In particular, small and medium-sized enterprises, for which the costs and procedure of obtaining this protection are often a heavy burden, will profit from these improvements.”
Maar zijn er inderdaad alleen maar voordelen? Ik vraag het mij af. Ik denk dat al die blije ‘medium-sized entreprises’ er nog wel eens bedrogen uit kunnen komen. Want wat gaat er gebeuren? Door de forse verlaging van het tarief komen de kosten van een Europese merkregistratie in 27 landen vrij dicht bij de kosten van een eenvoudige nationale merkregistratie, een registratie in één enkel land van de EU. Ik denk dat de kosten van een Europees merkregistratie gemiddeld twee keer die van een nationale registratie zullen bedragen. De kans is daarom groot dat heel veel ondernemers zullen kiezen voor een Europese registratie, zelfs als zij met hun merk alleen belangen hebben in één of twee EU-landen. Je bent toch niet wijs als je voor een paar honderd euro meer niet gewoon even die hele EU dekt!
Het gevolg zal zijn dat het Europese register ‘volloopt’ en dat het voor bedrijven steeds moeilijker wordt een merk te vinden dat nog ‘vrij’ is. De zoektocht naar een merk dat nog beschikbaar is, gaat meer tijd kosten en wordt duurder. En als je dan de gok waagt met een Europees merk, dan wordt de kans steeds groter dat je in conflict komt met houders van een oudere gelijkende merken. En wie zo’n Europees merkenprobleem met een ouder merk uit de weg wil ruimen, moet veel geld meenemen.
Kortom, op korte termijn klinkt zo’n tariefverlaging natuurlijk aantrekkelijk, maar in de nabije toekomst zou het ondernemers wel eens heel veel geld kunnen gaan kosten, veel meer dan de winst die het verlaagde tarief nu oplevert. Volgens mij is dit cadeautje van het Europese Merkenbureau niets anders dan een wolf in schaapkleren. (9 april 2009)
Bas Kist, Partner Shieldmark.Zacco