Twintig jaar werkte Jan Pieter Hustinx bij De Brauw, totdat het tijd werd voor iets radicaal anders. Sinds 2017 is hij partner bij de razendsnel groeiende online supermarkt Picnic. Hij is verhuisd van een risicomijdende naar een bijna risicominnende club, zegt hij. ‘Ik ben niet de bedrijfsjurist, maar bij legal issues wordt er uiteraard als eerste naar mij gekeken.’
Door Joris Rietbroek
Ze komen steeds vaker voor in het Nederlandse straatbeeld: de ‘runners’ in hun wit-rode elektrische wagentjes van Picnic, die online bestelde boodschappen aan huis bezorgen. En dan niet ‘ergens tussen 12.00 en 16.00 uur’ – ‘superirritant’, vindt Jan Pieter Hustinx – maar binnen een tijdslot van twintig minuten tegen de prijzen van een prijsvechter. Zo’n 250.000 klanten and counting maken er inmiddels gretig gebruik van. En dat terwijl het bedrijf nog geen vier jaar bestaat.
In 2015 begon een groep ondernemers met boodschappenbezorging aan huis, toen alleen nog in Amersfoort-Vathorst. Het idee sloeg in als een bom: Picnic was geboren. Amper vier jaar verder bezorgt de ‘SRV-man 2.0’ door nagenoeg het hele land, met behulp van de grootste vloot elektrische bezorgautootjes ter wereld. Ook is er voet aan wal in Duitsland gezet, met de financiële steun van de Duitse marktleider Edeka in de rug. “We zijn er de pilotfase inmiddels ontstegen,” zegt Hustinx. “Wees vooral niet verbaasd als we dit jaar in Duitsland hard gaan groeien.”
Sinds 2017 zit hij er tot over zijn oren in. Daarvoor werkte hij twintig jaar bij De Brauw Blackstone Westbroek, waarvan dertien jaar als partner. “Ik heb geluk gehad, ik rolde vanuit de collegebanken zo De Brauw in,” vertelt hij op het bedrijvige hoofdkantoor van Picnic in Amsterdam-Zuid, waar inmiddels zo’n 250 ontwikkelaars, data-analisten en andere medewerkers zitten. “Ik heb als advocaat van alles gedaan: M&A-deals, litigation en finance, meestal met intellectueel eigendom als rode draad.”
“Maar op gegeven moment had ik alles wel een keer, twee keer of tien keer gedaan. De gedachte drong zich op: ‘ik ga dit toch zeker niet nog twintig jaar doen?’ Als die vraag opborrelt, dan is ze eigenlijk al beantwoord. En niet omdat het werk me niet meer beviel, maar het werd toch steeds minder prikkelend. Ik ging mijn standaardrondjes draaien. Begin 2017 ging ik weg bij De Brauw. Van Picnic had ik op dat moment nog nooit gehoord.”
Zuidas-man
“Tijdens een diner zat ik toevallig naast Joris Beckers, een van de oprichters die het hele concept heeft bedacht en aan elkaar gelijmd. Hij vertelde honderduit over Picnic, en ik werd ontzettend gegrepen door zijn verhalen. Na tien keer koffiedrinken, vroeg hij: ‘Waarom doe je niet gewoon mee?’ Het bestaande team miste nog een Zuidas-man. En dat ben ik.”
“Mijn rol is niet strak omlijnd. Ik ben niet dé legal man; mijn werk beperkt zich niet tot juridische zaken. Maar in het geval van legal issues kijkt iedereen wel als eerste naar mij. En bij nieuwe samenwerkingen of innovatieve projecten volgen bijvoorbeeld contractonderhandelingen of gesprekken met financiers. Dat ligt uiteraard in mijn comfort zone. We hebben echter geen juridische afdeling. Wat nog wel betekent dat we voor elke scheet advocaten bellen.”
Sexy in techland
“Wat we hier doen? We zijn bezig met cutting edge innovatie. Door gunstige omstandigheden zitten we in een soort perfect storm. Picnic is eigenlijk meer een techbedrijf dan een online supermarkt. We zijn schijnbaar sexy in techland en hebben heel goede mensen aan kunnen trekken. We hebben volop ruimte gekregen van onze financiers om ons ding te doen, natuurlijk wel met een duidelijke opdracht. En vooral: we hebben een klantbehoefte ontdekt, een gat in de markt waar Picnic als eerste in is gesprongen: boodschappen gratis thuis bezorgen tegen de prijzen van een prijsvechter. We hebben niet te maken met de wet van de remmende voorsprong, zoals de grote supermarkten die ook bezorgen en die te maken hebben met hun vaste infrastructuur en kosten.”
“De distributie zelf was de eerste focus. Hoe komt de komkommer vanuit onze fullfillmentcenters zo vers en efficiënt mogelijk bij mevrouw Jansen in Zoetermeer in de koelkast? We hebben de hubs, de elektrische wagentjes, de software die de efficiëntste routes berekent, dat was allemaal snel op orde. We hebben inmiddels vijf fullfillmentcenters in Nederland. Een langetermijnproject waar ik aan werk is een volledig gerobotiseerd fullfillmentcenter. Het razend efficiënt inpakken van duizenden orders in de juiste volgorde gaat een enorme versnelling brengen. Een ontzettend spannend voorbeeld van echte innovatie. Want zoiets is wel make or break. Als het misgaat, gaat het ook goed mis. Dan hebben we veel geld uitgegeven aan iets dat niet werkt.”
Geen zijwieltjes
“Bij De Brauw leidde ik ook grote, ingewikkelde projecten in goede banen, maar er is nu een wezenlijk verschil. Als advocaat zat ik meestal aan het einde van een zekers rijpingsproces. De cliënt heeft in principe al goed nagedacht over een probleem of een mogelijke overname, waarna de componenten als een soort bouwpakket worden bezorgd bij de advocaat. Die mag dan de kers op de taart zetten. Hier zitten we volop in de beginfase, nog los van het feit dat bij zo’n jong bedrijf allerlei processen nog niet zijn vastgelegd. Hierdoor vliegen je voortdurend diverse ideeën om de oren. Dus roept iemand op een dag: ‘moeten we niet op zondag gaan bezorgen, en hoe gaan we dat doen?’
“Mijn vertrouwde werkwijze sloot daar dus totaal niet op aan. Ik was immers gewend om serieuze, doorwrochte analyses met twintig voetnoten te schrijven. Dat heeft bij proefballonnen geen enkele zin. Wel moet je sommige wilde ideeën even laten borrelen. Van honderd ideeën komen er in de praktijk misschien drie tot wasdom. Maar iets dat uiteindelijk niet levensvatbaar is, kan ook nuttig zijn. Vooruitgang zit ook in het uitsluiten van de dingen die je niét moet doen. We proberen van alles en de ontwikkelingen gaan razendsnel. Er zijn geen beperkingen. Er zijn ook geen zijwieltjes, dus je kunt hier ontzettend op je bek gaan. Daar moest ik erg aan wennen, dat die zijwieltjes er niet waren. Het was een kwestie van gáán, en intussen lukt dat zowaar heel aardig.”
“Anders gezegd ben ik dus verhuisd van een omgeving vol risicomijdende fatsoensrakkers naar een club met bijna risicominnende ondernemers. Dat schrik ik niet van terug. Ik krijg er juist energie van, en ik leer elke dag weer bij. Ik neem nu ook beslissingen zonder dat ik er een dag voor in de bibliotheek heb gezeten. Ondernemen is snel vooruit, durven falen, leren van fouten, en hakkend voorwaarts. Er is meer dan de Zuidas, en ik ben blij dat ik daar deel van mag zijn.”
Toegift: een pleitwedstrijd voor de zaak Verstappen
Een voorbeeld van de vele wilde ideeën bij Picnic dat mede uit de koker van Hustinx kwam: een pleitwedstrijd voor rechtenstudenten, in aanloop naar het hoger beroep van de rechtszaak die Max Verstappen tegen Picnic had aangespannen. De coureur kon niet lachen om een Facebook-filmpje van het bedrijf waarin zijn lookalike figureerde en eiste een schadevergoeding. De rechtbank veroordeelde Picnic tot betaling van 150.000 euro, waarna het bedrijf in hoger beroep ging. Zes teams van rechtenstudenten kwamen onlangs bij elkaar om de zaak in wedstrijdverband te bepleiten.
“Het leek ons een mooie manier om prikkelende stellingen te horen van de rechtenstudenten van nu, die zijn opgegroeid met social media,” vertelt Hustinx. “Moeten er op social media andere regels gelden? Hoe bepaal je imagoschade vanwege een parodie in waarde, als die schade er al is? Ik werd eerlijk gezegd aangenaam verrast door hun input. Een van de teams bepleitte een social media-exceptie. Dat vonden we zo spot on dat het in de memorie van grieven is ingeweven. Een team uit Nijmegen won uiteindelijk en krijgt de gelegenheid om onze advocaat te ondersteunen bij het schrijven van het pleidooi.”