Op 10 juni hoopt Louis de Bruijn te promoveren aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op een proefschrift over een prominentere rol voor interne auditors, nadat boekhoudschandalen de aandacht voor corporate governance hebben vergroot. Deze nieuwe rol vereist een goede positie voor deze interne toezichthouder, zo concludeert De Bruijn in zijn proefschrift De juridische positie van de internal auditor in Nederland.
De Bruijn schetst in zijn proefschrift de lastige positie van een interne auditor. “Enerzijds bepaalt het bedrijf in kwestie het werkterrein van de auditor, anderzijds zijn het de regels van bijvoorbeeld het NIVRA waar de auditor zich aan moet houden. Tegelijkertijd is voor een aantal onderwerpen juist weer niet helder omschreven welke regels gelden voor auditors,” zo wordt gemeld in een persbericht over het promotieonderzoek van De Bruijn.
De Bruijn pleit voor een standaardomschrijving van de taken en bevoegdheden van de auditor. Daarnaast is het van belang dat de organisatorische onafhankelijkheid voor de internal auditor goed is geborgd, waarbij de bestaande (wettelijke) regels aangevuld moeten worden met maatregelen door de organisatie. De te betrachten geheimhouding door de internal auditor kan op gespannen voet staan met de wensen van de organisatie, of met de informatieverstrekking aan beroepsorganisaties. Ook is het regelen van bevoegdheid voor onderzoeken van belang, met name wanneer er in een organisatie weerstand tegen interne onderzoeken is, aldus De Bruijn.