De curatoren van Imtech kruisten vrijdag bij de rechtbank Rotterdam de degens met advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek. Een zitting met als inzet een terugvordering van 4,5 miljoen euro, en die volgens het Financieele Dagblad uitdraaide op een felle confrontatie.
De curatoren van het in 2015 gefailleerde installatiebedrijf Imtech – Paul Peters (AKD) en Jeroen Princen (DVDW Advocaten) – hebben De Brauw Blackstone Westbroek nu al jaren op de korrel, in hun zoektocht naar geld voor de schuldeisers van Imtech. Ook richten ze zich op de toenmalige accountant van het bedrijf – KPMG –, meerdere banken, financiers en bestuursleden van het bedrijf zelf.
Volgens Peters en Princen declareerde De Brauw in de laatste jaren van het bedrijf 55 miljoen euro bij Imtech, waarvan 4,5 miljoen euro voor advieswerk in de laatste weken voor het faillissement. Een deel van dit werk zou volgens de curatoren niets met het op handen zijnde faillissement te maken hebben gehad. Volgens hen had ’s lands grootste kantoor wel zo’n positie gecreëerd dat Imtech de rekeningen wel moest betalen.
Die declaraties zijn echter niet zo vreemd, aldus de advocaat van De Brauw bij de rechter vrijdag: een legertje aan advocaten was immers 24/7 bezig het installatiebedrijf te redden van de ondergang. Het beeld dat de curatoren nu al enkele jaren scheppen van het kantoor met betrekking tot Imtech, is daarom ‘onjuist en misleidend’.
Bovendien geloofde het Imtech-bestuur kort voor het faillissement nog dat het bedrijf te redden was, dus was het niet vreemd dat er in die fase een indringend beroep werd gedaan op de huisadvocaat. “Het bestuur vond het vanzelfsprekend om de advocaten daar dan ook voor te betalen,” aldus advocaat Lemstra namens De Brauw.
De rechtbank Rotterdam doet begin mei uitspraak in deze zaak. Bij de tuchtrechter vingen de curatoren nog pijnlijk bot met hun klachten tegen vier (voormalige) De Brauw-advocaten. Die klachten gingen onder meer over onjuiste advisering en excessieve declaraties. Het Hof van Discipline verklaarde hen vorig jaar niet-ontvankelijk in hun klachten en oordeelde bovendien dat zij de tuchtzaak onvoldoende hadden voorbereid.
Een uitgebreider verslag van de zitting bij de Rotterdamse rechtbank is te lezen bij het FD.