Is het een open deur om te stellen dat een open werkcultuur tot meer werkenergie leidt? Wellicht niet, maar hoe doe je dat? Reken af met schaamte, en ga weer huppelen, zegt psycholoog Aukje Nauta hierover.
Uit internationaal onderzoek blijkt dat slechts twaalf procent van de Nederlandse werkenden zegt veel werkenergie te hebben. Die werkenergie neemt toe als er meer gepraat kan worden over waar je persoonlijk tegenaan loopt. Tijdens een recente lezing van psycholoog Aukje Nauta werd me duidelijk dat haar pleidooi om nooit meer te doen alsof, al dan niet in boekvorm, ook voor veel advocatenkantoren zinvol is.
Duurzaam inzetbaar
Nauta is hoogleraar duurzame inzetbaarheid, wat erg relevant is in tijden van personeelsschaarste. Duurzame inzetbaarheid heeft te maken met vitaal blijven, je vakmanschap kunnen uitoefenen en blijven leren. Openhartige gesprekken op de werkvloer, zowel tussen leidinggevende en medewerker, als tussen medewerkers onderling, zijn daarbij essentieel. Een aantal bevindingen uit Nauta’s verhaal is direct toe te passen op de werkvloer van de advocaat en de staf op kantoor.
– “In tien van de tien organisaties durft men elkaar niet echt aan te spreken en feedback te geven”. Volgens Nauta is een goed gesprek bevrijdend en ontwapenend. “Als je uitspreekt waar je je voor schaamt, krijg je meer werkenergie, en ervaar je minder werkdruk.”
– “Werkgevers geven steeds minder autonomie aan medewerkers, 62% van de medewerkers kan niet zelf bepalen hoe ze hun werk uitvoeren.” Dit blijkt uit breed TNO-onderzoek naar de kwaliteit van arbeid, maar is dat in de advocatuur anders? Inhoudelijk wellicht wel, maar de nog altijd bij veel kantoren geldende urennorm doet op zijn minst vermoeden dat die vrijheid toch best beperkt is. Nauta: “We zijn te vaak geneigd te doen alsof, houden schone schijn op. Als mensen emotionele dissonantie ervaren, leidt dat tot emotionele uitputting. De meest schadelijke vorm van doen alsof, is die waaraan schaamte kleeft.”
– “In organisaties met een sterke hiërarchie durft men zich niet openlijk uit te spreken.” Dit is vast geen verrassing, maar hoe zit dat bij een gemiddeld advocatenkantoor? Hoe plat de organisatie van menig advocatenkantoor ook is, er heerst vaak een sterke hiërarchie, waarin de ‘fee-earners’ een hoop meer te zeggen hebben dan de ‘fee-burners’. De ‘ondergeschikte’ ervaart in zo’n situatie te veel schaamte om zich open uit te spreken, de leidinggevende voelt zo weinig schaamte, dat hij geen ruimte geeft.
– “Achter schaamte zit een verlangen om beter te zijn. Schaamte is niet het tegenovergestelde van trots, je kunt het naast elkaar ervaren.” Nauta omschrijft schaamte als een sociale, morele, pijnlijke emotie die je ervaart als je vindt dat wie jij bent, niet voldoet aan bepaalde normen, het is een kloof tussen wie jij bent en wie je zou moeten zijn. Volgens Nauta is dat heftiger dan schuld, want als je je schuldig voelt, voel je je slecht over wat je hebt gedaan, maar als je je schaamt voel je je slecht over je hele zijn; je voelt je een slecht mens. Dat is bepaald niet ideaal voor werkenergie.
– “De spelende mens leert meer en is creatiever, ook op het werk.” Nauta verwijst naar een klassiek boek, Homo Ludens van Johan Huizinga, en roept op om (bij wijze van spreken) huppelend aan het werk te gaan. Die spelende volwassenen zijn haar droombeeld van hoe werk er idealiter uitziet.
Werkenergie
Doe het maar eens echt, huppelen over de Zuidas, in (mantel)pak! Ik zou er wat voor over hebben om dat te zien. In plaats van de hakken en pakken-run, samen huppelen. Geen prestatieloop, juist niet, maar een activiteit die aanstekelijk plezierig is. En daarna vrolijk weer aan het werk, in plaats van nog vermoeider. Check eens of je nog kunt huppelen bij je volgende lunchwandeling, of bij het halen van een kop koffie en schaam je er niet voor. Het geeft zeker werkenergie.