Erik van Engelenburg heeft afgelopen week de FRP Scriptieprijs 2021 in ontvangst genomen. Voor zijn masterscriptie begaf hij zich op deels onontgonnen terrein: een analyse van de mogelijkheden tot aansprakelijkheidstelling van beleggingsdienstverleners die sustainable finance-wetgeving schenden.
Foto: Erik van Engelenburg (r.) ontvangt de FRP Scriptieprijs uit handen van jurylid Rogier Raas (l.)
‘European sustainable finance legislation as a basis for Dutch civil law actions against investment service providers: looming liability for financial greenwashing or a toothless tiger?’ Zo luidt de volledige titel van de winnende masterscriptie die Erik van Engelenburg vorig jaar afrondde.
Zijn scriptie werd aan de VU al beloond met een klinkende tien, en nu heeft Van Engelenburg ook de Scriptieprijs 2021 van Sdu’s tijdschrift Financieel Recht in de Praktijk (FRP) in de wacht gesleept. Hij kreeg de prijs afgelopen donderdag overhandigd op het kantoor van Stibbe, uit handen van Stibbe-partner, FRP-redacteur en jurylid Rogier Raas.
De jury van de FRP Scriptieprijs beoordeelde de inzendingen naast kwaliteit en schrijfstijl op onder meer de actualiteit, vernieuwende inzichten en praktijkgerichtheid. De juryleden kozen unaniem voor de scriptie van Van Engelenburg, ‘een weloverwogen en goed doordacht werk dat een verdiepingsslag biedt voor de praktijk’, aldus het juryrapport.
Greenwashing
Van Engelenburg schreef zijn scriptie in het kader van de master International Business Law: Climate Change and Corporations, aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam. Zijn bachelor rechten volgde hij aan de Universiteit Utrecht, waar hij momenteel zijn tweede master Privaatrecht afrondt. Daarnaast is twee dagen per week aan de slag als werkstudent bij NautaDutilh.
Tijdens de master aan de VU maakte Van Engelenburg pas echt kennis met Europese sustainable finance-wetgeving, vertelt hij. “Dat vond ik direct een interessant onderwerp vanwege de link met duurzaamheid en de ambities van de Europese Commissie op dit gebied. Omdat ik een scriptie over aansprakelijkheidsrecht wilde schrijven, besloot ik te onderzoeken in hoeverre financiële instellingen civielrechtelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld als ze zich schuldig maken aan greenwashing, oftewel het aanprijzen van financiële producten als duurzaam terwijl zij dit in werkelijkheid niet zijn. Toen ik zag dat hiernaar nog geen diepgaand onderzoek was gedaan, besloot ik met dit onderwerp aan de slag te gaan.”
In zijn scriptie onderzocht Van Engelenburg of, en zo ja onder welke voorwaarden, beleggingsdienstverleners aansprakelijk kunnen worden gesteld door de belegger in het geval van greenwashing, indien de dienstverlener diens verplichtingen onder de sustainable finance-wetgeving schendt. Hiervoor bracht hij eerst zowel de betreffende toezichtrechtelijke wetgeving in kaart als de relevante civielrechtelijke normen, waaronder dwaling en de bijzondere zorgplicht voor beleggingsdienstverleners.
“Vervolgens heb ik onderzocht of een belegger zich kan beroepen op dwaling of op een schending van de bijzondere zorgplicht als de beleggingsdienstverlener zich niet houdt aan bepaalde sustainable finance-regelgeving,” vertelt Van Engelenburg. Hierin nam hij ook enkele aanstaande wijzigingen aan MiFID II mee, die per 2 augustus 2022 van toepassing worden.
Civiele aansprakelijkheid beleggingsdienstverleners
Uit zijn conclusies – die nog niet elders op deze manier waren getrokken – komt naar voren hoe de duurzaamheidswetgeving voor de financiële sector zal doorwerken in de klassieke civielrechtelijke normen, die nu nog vooral gericht zijn op de financiële belangen van de cliënt. “In het kort is mijn conclusie dat beleggingsdienstverleners in beginsel kunnen worden aangesproken door beleggers op grond van sustainable finance-wetgeving. Die wetgeving neemt snel toe in omvang en biedt beleggers steeds meer concrete aanknopingspunten voor een beroep op civielrechtelijke normen.”
De beperking hierbij is wel dat de belegger alleen monetaire schade gecompenseerd kan krijgen, aldus Van Engelenburg. Ideologische of klimaat-gerelateerde schade komt niet in aanmerking. “Een belegger kan dus geen compensatie krijgen voor het enkele feit dat er duurzaamheidsbelangen zijn geschonden. Toch is een van de belangrijke conclusies dat beleggingsdienstverleners zich bewust moeten zijn van de civiele aansprakelijkheidsrisico’s die zijn verbonden aan een schending van bepaalde sustainable finance-wetgeving.”
Ook een beroep op dwaling is onder bepaalde omstandigheden mogelijk, aldus Van Engelenburg. “Al kan de belegger waarschijnlijk niet de gehele beleggingsovereenkomst vernietigen – dat is nu al niet veel anders in de meeste beleggingszaken – en ook hiervoor geldt dat alleen de monetaire belangen worden beschermd.”
Risico op procedures en massaclaims
Het zijn relevante uitkomsten voor zowel (juristen werkzaam bij) beleggingsdienstverleners als aansprakelijkheidsjuristen, zegt de scriptieprijswinnaar. “Voor de praktijk is relevant dat de sustainable finance-wetgeving niet alleen kan worden gehandhaafd door de toezichthouder, maar dat ook het risico op civielrechtelijke procedures en massaclaims steeds reëler wordt.
Dat zijn scriptie bekroond zou worden met een tien, had Van Engelenburg niet verwacht. “Mijn scriptiebegeleider was gaandeweg heel positief, maar een tien ging natuurlijk ook mijn verwachtingen te boven.” De volgende beloning is dus de FRP Scriptieprijs, bestaande uit een geldbedrag van 500 euro en de kans om een artikel gebaseerd op de scriptie te schrijven in FRP.
“Ik hoop met het FRP-artikel bij te dragen aan een discussie over de civielrechtelijke consequenties van greenwashing, en aan de verduurzaming van de financiële sector,” zegt Van Engelenburg. In de nabije toekomst wil hij zich graag als advocaat verder verdiepen in de klimaattransitie en het recht. “In die rol zou ik me graag bezighouden met duurzaamheidswetgeving in combinatie met het aansprakelijkheidsrecht of financieel recht.”