Eenzijdig 5% van een factuur inhouden om een jubileum of verbouwing van de zaak te financieren. Een briefje van de afnemer aan de leverancier met de mededeling dat de betalingstermijn wordt verlengd van 90 naar 120 dagen. Dergelijk machtsmisbruik in commerciële relaties is door de Tilburgse universiteit onderzocht en beschreven in het rapport Eerlijk, scherp en betrouwbaar. Het onderzoek vond plaats in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in twee pilotsectoren: agrofood en kleding.
Door Bernadette van Leeuwen
Het komt voor: afspraken worden eenzijdig gewijzigd en de wederpartij is niet bij machte daartegen in te gaan. Onredelijke voorwaarden komen ook voor, bijvoorbeeld ten aanzien van de prijs of boetes of zeer exacte leveringstijdstippen (op een bepaalde dag tussen 1 en 3 uur). Hoewel er contractsvrijheid is, werkt deze niet optimaal bij sommige marktverhoudingen.
Bezwaar maken tegen dit soort handelspraktijken gebeurt niet altijd, uit angst om de commerciële relatie te verstoren of om het contract te verliezen. Dat geldt zeker als bijvoorbeeld technische investeringen zijn gedaan in de leveranciersrelatie.
Dergelijk misbruik in distributieketens is relatief zeldzaam, maar onwenselijk, want het vertrouwen in Nederlandse ondernemers wordt hierdoor geschaad. Brancheorganisaties van leveranciers en afnemers hebben echter een verschillende kijk op de zaak. Vertegenwoordigers van leveranciers slaan alarm. De afnemers vinden echter niet dat sprake is van een probleem. Het is vaak een probleem van inkoopmacht, maar ook misbruik van verkoopmacht komt voor.
Een gang naar de rechter zet de zaken op scherp en verstoort de commerciële relatie. Arbitrage en mediation vergen instemming van de wederpartij, die deze niet gaat geven omdat hij toch zijn zin wel krijgt. Zwakke partijen missen dus een realistische druk.
Duurzaamheid van de betrekkingen
Als oplossingsrichtingen komen in het onderzoek aan de orde een business code die de nadruk legt op duurzaamheid van de handelsbetrekkingen, bijvoorbeeld de Europese draft principles en een laagdrempelige vorm van geschilbeslechting. Voor beide blijkt nu nog te weinig draagvlak te zijn.
Wel zijn in het onderzoek ijkpunten (terms of reference) geformuleerd, waaraan de eventuele oplossing zou moeten voldoen en die gebruikt kunnen worden in het vervolg van de discussie.
Twee voorbeelden ter verduidelijking. Als één van de zorgen is geformuleerd: het ontbreken van effectieve negatieve prikkels voor de sterkere partij. Daarop werd het volgende ijkpunt geformuleerd: niet-naleving moet een prijs hebben, qua gedoe, reputatierisico en overige risico’s.
Een andere zorg is: kunnen klagen zonder de relatie op het spel te zetten. Daar is als ijkpunt op geformuleerd: een vorm van een niet-confronterende manier om de wederpartij op het nadeel en op de spelregels te wijzen.
Het onderzoek is interessant omdat het de beperkingen van het recht c.q. de rechtsmiddelen laat zien. Maar het is ook interessant om te zien hoe de materie wordt gefileerd om tot de kern van het probleem door te dringen (de ijkpunten).
Ik miste in dit onderzoek wel een verwijzing naar het in Nederland verworpen iustum pretium beginsel; als dat zou worden ingevoerd is een overeenkomst alleen bindend als tussen de overeengekomen verplichtingen een zekere evenredigheid bestaat. Los van de wenselijkheid van invoering van een iustum pretiumleer, kan worden onderzocht of invoering daarvan preventief corrigerend werkt.
Om de verhoudingen tussen marktpartijen te beïnvloeden, als dat al nodig zou zijn, is duidelijk meer nodig dan alleen kennis van het recht. Ik ben benieuwd naar het vervolg van dit onderzoek.