Het coronavirus drukt zijn stempel op de toch al drukke secties gezondheidsrecht van advocatenkantoren. Die lijken als gevolg van Covid-19 extra ‘belast’. De vragen stromen binnen terwijl zittingen vooruit worden geschoven. Alleen maar kommer en kwel? Nee: het is ook ‘erg interessant’.
Oswald Nunes is al meer dan dertig jaar advocaat, partner bij KBS Advocaten, aldaar voorzitter van de sectie gezondheidsrecht én een expert op datzelfde vlak. Zijn kantoor biedt op het gebied van gezondheidsrecht onder meer juridische dienstverlening aan zorgaanbieders. Of Covid-19 daar impact op heeft gehad? “Ja,” stelt hij direct. “We hebben een grote procespraktijk en die ondervindt sowieso last. Rechterlijke instanties zijn gesloten en daardoor zijn er minder zittingen.”
Door middel van videozittingen, schriftelijk afhandelen en andere digitale oplossingen komt dat nu echter langzaam op gang, volgens Nunes. Wat verandert het virus dan verder aan de praktijk bij KBS? “Er komt een stroom van nieuwe cliëntvragen op ons af. Deze kwam eerst gestaag op gang, maar geeft nu een hoop extra werk. Vragen over de mogelijkheid tot familiebezoeken, bijkomende zorgkosten door het virus of de verantwoordelijkheid voor werknemende zorgverleners.” Soms op te lossen met bestaande regelgeving, legt hij uit, soms “verrassend en juridisch uitdagend”. Verder eerst vooral afkomstig van acuut door Covid-19 getroffenen, zoals ziekenhuizen en beroepsbeoefenaren, later kwamen daar soortgelijke vragen bij van bijvoorbeeld verpleeghuizen.
Druk, druk, druk
Bij Nysingh lijkt de situatie niet veel anders. Partner Tessa van den Ende, die de sectie zorg bij het kantoor leidt, geeft eveneens aan dat er veel werk op hen afkomt. “We hadden het al beredruk met de normale issues waarmee zorginstellingen kampen, en die zaken lopen door, maar daar komt nu coronaproblematiek bovenop,” stelt ze. Net als bij KBS is in dat werk bij Nysingh een patroon te ontdekken. Van den Ende: “Tot anderhalve week geleden kregen we vooral vragen die betrekking hadden op de urgente crisissituatie. Over ziekenhuisprotocollen bijvoorbeeld: wat te doen als de intensive care vol ligt? Daarna, toen de eerste patiënten de IC’s mochten verlaten, kwamen daar vragen bij van onder andere verpleeghuizen en de thuiszorg; over familiebezoek, persoonlijke beschermingsmiddelen of bescherming van personeel.”
Druk, druk, druk, dus, benadrukt ook Nysingh-collega en advocaat gezondheidsrecht Annechien Beijering-Beck. Haar werk concentreert zich vooral op de gehandicaptenzorg, en ook zij merkt dat er vragen bijkomen die minder direct crisisgerelateerd zijn, nu de coronapiek achter de rug lijkt. “We krijgen bijvoorbeeld vragen over de anderhalve meter-samenleving,” licht ze toe. “Zo was er laatst een cliënt die zich afvroeg hoe het gehandicaptenvervoer dan ingericht moet worden. Ook merk je dat bij verpleeghuizen en in de gehandicaptenzorg bezoek een heikel punt is. Daarop geldt nu een verbod, om patiënten en personeel te beschermen, maar zeker aan gehandicapten is dat moeilijk uit te leggen.” Volgens Beijering-Beck is van zittingen op afstand overigens nog geen sprake: “Ik heb wel telefonische hoorzittingen gehad bij de Nederlandse Zorgautoriteit, maar nog niet bij de rechterlijke macht. Het leeuwendeel ligt daar stil en is uitgesteld.”
Volledig nieuwe situaties
Dat laatste merken ze ook bij Velink & De Die Advocaten, een kantoor dat zich volledig richt op de gezondheidszorg: zittingen worden verplaatst of schriftelijk afgedaan. Qua hoeveelheid werk in deze Covid-19-tijden lijkt het kantoor echter een vreemde eend in de bijt. Caren Velink, partner en medeoprichter van het kantoor: “Over het algemeen is het rustiger. Zorgaanbieders zijn druk met hun business; zorg verlenen, niet met geschillen. Ook direct na het uitbreken van de coronacrisis, of het afroepen van de intelligente lockdown, kwamen er niet gelijk vragen op ons af. Pas één of twee weken later borrelden er vragen op.”
Adviseren bij Covid-19-kwesties is volgens Velink nochtans geen sinecure. “De informatie over het virus, en dus ook de standpunten van beroepsorganisaties en zorginstellingen, veranderen regelmatig. Ons juridisch advies moet dan soms ook worden bijgesteld. Het is natuurlijk ook voor iedereen een nieuwe toestand. Voor ons betekent dat af en toe pionieren: je blijft binnen het bestaande juridische kader, maar sommige situaties zijn volledig nieuw. De zorginspectie doet momenteel bijvoorbeeld geen controles. Het is allemaal enorm akelig, maar juridisch gezien soms erg interessant.”
Toekomstperspectief
Velink verwacht dat dit soort ‘afwijkingen’ het nieuwe normaal gaan worden door het virus, dat voorlopig niet verdwijnt. Zo denkt ze dat digitale werkwijzen mogelijk ingeburgerd raken: “Om een ‘zakeninfarct’ te voorkomen, zullen procedures die nu stilliggen zo spoedig mogelijk digitaal, telefonisch of per video afgehandeld moeten worden. Een nieuw soort vorm van procederen dus. Wellicht blijft die bestaan na het coronatumult.”
Ook Nunes verwacht iets soortgelijks: “Procedures zullen op termijn toch gevoerd moeten worden, anders ontstaat er een stuwmeer aan onbehandelde zaken. Mogelijk gebeurt dit in eerste instantie digitaal of schriftelijk, of zonder publiek en direct betrokkenen.”
Hoewel voor Nunes het extra werk dat Covid-19 met zich meebrengt een wrange bijsmaak heeft, probeert hij vooral zijn cliënten zo goed mogelijk bij te staan. Voor de Nysingh-dames geldt hetzelfde. Van den Ende concludeert: “De nasleep van het virus gaat nog zeker tot 2021 duren. Daarnaast loopt ons reguliere werk gewoon door. Het gaat dus een heel drukke tweede helft van het jaar worden. Op zich is dat niet wrang; het betekent alleen maar dat we veel zorginstellingen kunnen helpen en kunnen bijdragen aan wat de samenleving nodig heeft.”