Als je als bedrijfsjurist carrière wilt maken in het bedrijfsleven, dan zijn er altijd voetangels en klemmen waar je rekening mee moet houden. Je moet vanzelfsprekend een goed jurist zijn, maar geen vakidioot, je moet een teamspeler zijn, maar geen vergadertijger (want anders blijven je dossiers liggen), je moet de business begrijpen, maar bent wel verantwoordelijk voor de risico’s.
En dat allemaal met de gezonde ambitie om ooit hoofd te worden van de afdeling, liefst General Counsel en als het even kan als Chief Legal Officer in de board. Niks mis met een gezonde ambitie, en die wordt ook zeer gewaardeerd.
Alleen: wat zien wij in de praktijk? Veel juridische eindfuncties binnen ondernemingen worden helemaal niet van binnen uit opgevuld. Die haalt men van buiten. Natuurlijk is het niet altijd zo en komt het zeker voor dat er intern een opvolger wordt klaargestoomd, maar in de meeste gevallen is het gras blijkbaar toch groener bij de buren. Daar sta je dan als bedrijfsjurist na jarenlange inzet voor je eigen bedrijf, wachtend op het moment dat er een leidinggevende positie vrij komt. En dan heb ik het niet over het karikatuur van “de eeuwige tweede” die al drie keer voor promotie is gepasseerd. Waarom zo iemand geen promotie maakt, dat kunnen de meeste wel bedenken.
Nee, we hebben het over goeie ambitieuze bedrijfsjuristen met talent, die ondanks hun inspanningen en goede prestaties toch worden gepasseerd. Waarom? Waarom hebben die minder kans om juridische chef te worden binnen hun bedrijf dan iemand van buiten die niemand kent, en die het bedrijf niet kent? Daar wordt je toch niet vrolijk van als hardwerkende bedrijfsjurist met ambities.
“Dingetjes”
Ik heb hier en daar maar eens nagevraagd wat de beweegredenen van directies zijn om een juridische chef bij voorkeur van buiten te halen. Het meeste wordt het argument genoemd dat iemand toch te veel een verleden heeft in zijn eigen bedrijf. Het team kent hem of haar niet als baas en dat geeft toch problemen. Bovendien zijn er altijd wel wat ” dingetjes” in het verleden gebeurd waar collega’s, met name de niet juristen, een mening over hebben. Niet altijd direct teruggebeld of iets niet op tijd af, ooit iemand genegeerd of afgevallen in de vergadering, iets te vaak nee gezegd tegen een commercieel plannetje: je kunt van alles bedenken. Met iemand van buiten heb je dat niet. Die heeft geen verleden en die heeft fouten kunnen maken op kosten van zijn vorige werkgevers.
Ook werd als reden opgegeven dat directies toch graag na het vertrek van de vorige leidinggevende een aantal veranderingen willen doorvoeren. Blijkbaar is daarmee dan gewacht tot de wisseling van de wacht. Leden van het team zijn dan toch onderdeel van het verleden, en dan krijg je meer van hetzelfde, is dan het verhaal.
En wat betekent dit dan voor juristen die zich keihard inzetten voor hun eigen bedrijf, ongetwijfeld met de ambitie om ooit eens eerste man of vrouw te worden? Het antwoord is duidelijk: Die moeten goed uitkijken. Ze moeten regelmatig aandacht vragen voor de plannen die er zijn als de chef vertrekt. Ze moeten zich toch eens afvragen hoe ze er bij de collega’s op staan. Een beetje zelfinzicht kan enorm helpen.
En ten slotte zal een ambitieuze bedrijfsjurist in moeten schatten hoe groot de kans is om ooit eindverantwoordelijk te mogen worden. Wees realistisch, en weet dat er andere bedrijven zijn die zitten te springen om leidinggevende juristen met ervaring elders. Zo komt het toch nog goed.
Ruud Harinck, Voxius