Het zal Richard Susskind (hoogleraar in de UK en auteur van onder meer The End Of Lawyers?) goed doen dat het door hem zo geprezen ‘commodity-denken’ eindelijk lijkt post te vatten in de juridische wereld. Hieronder schaar ik voor het gemak van dit betoog alle interactie tussen ondernemingen en hun dienstverleners in de juridische sector. Dat omvat dus ook de afspraken tussen bedrijfsjuristen en advocaten en notarissen en – meer in ons straatje – die tussen bedrijfsjuristen en/of HR-, werving & selectie- en interimbureau’s. Maar voorlopig is er sprake van: Goed Idee, Slecht Uitgewerkt.
Een toenemend denken in commodities komt mij voor als een goede zaak, en de reactie hierop zou dus een positieve moeten zijn. Is de crisis toch nog ergens goed voor. Twee jaar geleden hebben we al eens geroepen (in kleine kring helaas, dus niet te controleren) dat ‘het uurtje-factuurtje’ werk over vijf jaar volledig achterhaald zou moeten zijn. Nog drie jaar te gaan dus – dat lijkt krap – maar de crisis zorgt voor een snellere omslag in de vormen van samenwerking tussen bedrijven (legal counsels) en hun (huis)advocaat, zie de recente columns van Roland Notermans van Philips op deze website (links onderaan de pagina).
Ook ontwikkelingen binnen kantoren als Eversheds, die hun automatiseringsgraad tot een zodanig hoog niveau hebben opgevoerd dat ze met bijna 95%-zekerheid de precieze kosten van een advies, procedure of overname vantevoren kunnen aangeven, werken mee aan de mijns inziens onvermijdbare noodzaak van inzichtelijkheid en voorspelbaarheid van de kosten van legal support. Vooralsnog houd ik dus nog even vast aan de stelling dat bij het aantrekken van de economie in 2011/2012 de fixed fee voor legal ‘bread and butter’-werk grotendeels zal zijn ingeburgerd.
Averechtse werking
En toch begint dit verhaal met het verwijzen naar de averechtse werking van de commodity-slag. Waar gaat het dan mis? Of liever gezegd, in welk onderdeel van die juridische wereld gaat het dan mis? Een antwoord hierop brengt me in een kwetsbare positie, want lijkt erg op ‘preken voor eigen parochie’. Ik zal proberen het dus zo neutraal mogelijk te houden.
Een logisch gevolg van crisis is dat de kostenkant in de onderneming kritisch wordt bekeken, en dus prijzen van diensten onder druk komen te staan. De legal departments van vrijwel alle top 100-ondernemingen in Nederland kunnen hierover meepraten. Vanaf eind vorig jaar zijn de budgetten bevroren, zowel voor het inzetten van externe counsels (advocaten en notarissen) als de aanname van personeel, vast of interim.
Elke grote onderneming moest en moet per kwartaal zo’n 10% bezuinigen om omzetdalingen tot wel 40% te kunnen opvangen. Voor elke gemiste euro omzet moet tenslotte zo’n 60 cent of meer worden bespaard aan de uitgavenkant om de marges op peil te houden, of zelfs om niet om te vallen. Met de bekende gevolgen voor alle staf-afdelingen (waaronder legal): hiring freeze, alle interimmers eruit en waar mogelijk scherp inkopen bij leveranciers van als noodzakelijk bestempelde diensten. En bij die inkoop wordt dan direct organisatiebreed de commodity-benadering geïntroduceerd.
Het vervelende van een commodity is dat het geen kwaliteitsproduct meer is. Het moet natuurlijk wel werken, maar of het nu extra goed is, of alleen maar net goed genoeg, dat maakt weinig meer uit. In geval van grote volumes met lage kwaliteitseisen komt zo’n benadering het best tot z’n recht.
Prijsverhogend
Maar behoort de inkoop van Legal support dan ook tot die categorie? Als er geen sprake is van volumes, waar moet dan de efficiency vandaan komen? Waar bedrijfsjuristen nu nog door de crisis hun advocatenkantoor kunnen bewegen om die goede senior advocaat-medewerker vrijwel tegen kostprijs te detacheren (omgerekend een uurtarief van minder dan € 100,- per uur; geen wonder dat advocatenkantoren tegenwoordig de grootste concurrent zijn van zelfstandige interimjuristen), merken we in onze eigen branche dat de veranderde benadering van toeleveranciers juist prijsverhogend werkt, in plaats van kostenverlagend.
Het is tegenwoordig heel gebruikelijk om bij de wens tot inhuur van een interimjurist volledig te vertrouwen op de ‘marktwerking’. Dat betekent dat opdrachtgevers veelal zelf al een profiel hebben uitgezet in hun eigen netwerk en vervolgens nog zo’n vijf bureau’s vragen om CV’s van beschikbare interimjuristen te presenteren. Aangezien er in Nederland zo’n 600-800 zelfstandige interim-bedrijfsjuristen actief zijn (waarvan echter hooguit 150 toppers), en er ongeveer 300 ondernemingen regelmatig gebruikmaken van deze vorm van in-house support, is het kringetje vrij snel rond. Iedereen kent elkaar, benadert elkaar, en de betrokken interimmer houdt stevig vast aan zijn financiële wensen, omdat hij vanuit drie partijen tegelijk wordt benaderd voor dezelfde opdracht! Vervolgens moeten de general counsel en HR zelf een gewogen keuze gaan maken uit de 25 voorliggende, prachtig opgepoetste CV’s, waaraan meestal dus een iets te hoog uurtarief is gekoppeld.
Veelheid van toeleveranciers
Ergo, HR en Legal kunnen alsnog zelf het selectiewerk gaan doen. Maar voor dat werk betaal je toch juist het bureau? Bovendien kan men door de veelheid van toeleveranciers geen goede prijsafspraken meer maken. Dat lijkt me aldus een verre van efficiënte en kostenbewuste benadering van het inkoopproces. En het komt me voor dat zowel HR als Legal in deze tijd wel wat beters te doen hebben.
Er lijkt in het kader van Legal (interim) recruitment dus nog een lange weg te gaan voordat het onvermijdelijke commodity-denken op een zinnige manier wordt ingevuld. Het moge duidelijk zijn dat we daarover wel ideëen hebben. En we zullen het ook aan Susskind vragen als hij later dit jaar bij ons op bezoek komt. Maar daarover hoort u te zijner tijd natuurlijk meer! (6 augustus 2009)
Hielke Bruin, partner Voxius