Op dinsdag 7 september organiseerde Dialogue een ontbijtseminar over collaborative law: een vorm van geschiloplossing waarin partijen en hun adviseurs of advocaat een onderhandelingsteam vormen met andere voor dat geschil benodigde deskundigen, zoals financiële experts, accountants of notarissen. Dit team werkt onder begeleiding van een procesbegeleider samen om een oplossing te bedenken die zoveel mogelijk en direct tegemoet komt aan de belangen en behoeften van partijen.
Een soort multidisciplinaire mediation, bijvoorbeeld geschikt voor complexe geschillen. De sprekers op het seminar waren: Geertje Tuinema, Arthur Hol, Arthur Baanders en Monique van de Griendt, allen practiserende mediators.
Collaborative law verschilt op de volgende punten van mediation:
Natuurlijk geldt net als bij mediation vertrouwelijkheid, de tijdens het geschiloplossingsproces verkregen informatie mag ook later niet in rechte worden aangevoerd.
Collaborative law is tot nu toe in het buitenland (V.S., Canada en Australië) vooral succesvol gebleken in familierechtelijke geschillen. Vanuit de Nederlandse financial planners en estateplanners en het notariaat is dan ook belangstelling getoond voor dit nieuwe initiatief.
De belangrijkste vraag die de organisatoren van het seminar hadden was of collaborative law ook geschikt is voor het oplossen van zakelijke geschillen. Die vraag werd in principe bevestigend beantwoord, omdat het initiatief past in het streven van het bedrijfsleven om maatschappelijk verantwoord te handelen, en dus ook verantwoord met conflicten om te gaan. En omdat een vroegtijdige multidisciplinaire aanpak van een conflict tijd en kosten kan besparen. Anderzijds constateerden de aanwezigen dat mediation, met dezelfde voordelen, in het bedrijfsleven niet wijd verbreid is.
Advocaten geen pleitbezorgers
De-juridisering van het conflict en het commitment dat de participanten tonen, kunnen voor bedrijven de doorslag geven om te kiezen voor collaborative law. Maar advocatenkantoren zullen geen warm pleitbezorgers zijn van collaborative law met diskwalificatiebepaling: als het mislukt loopt het kantoor het risico de zakelijke klant kwijt raken. Als het bedrijfsleven wel wil kunnen kiezen voor collaborative law, dan zouden ze de mogelijkheid hiertoe in de dienstverleningsovereenkomst met het advocatenkantoor kunnen opnemen, of in de selectie-eisen voor een pitch of panel. Over de diskwalificatiebepaling zouden advocaat en klant van geval tot geval nog eens moeten nadenken: wil de klant zelf wel dat zijn advocaat of advocatenkantoor wordt vervangen als er toch geprocedeerd moet worden?
De pleitbezorgers voor collaborative law hopen snel succescijfers en succesvolle voorbeelden van collaborative law in zakelijke geschillen te kunnen laten zien om twijfelaars te overtuigen. Ze zouden in de tussentijd kunnen nadenken over een andere naam voor de methode. Geopperd werd: MDM, oftewel multidisciplinaire conflictoplossingsmethode.
Tenslotte: bedrijfsjuristen passen in hun dagelijkse praktijk in feite al een informele vorm van collaborative law toe als zij (prille) geschillen in het bedrijf met het behoud van een goede zakelijke relatie proberen op te lossen. Het lijkt me goed als de eerste collaborative law-beoefenaren bekijken hoe collaborative law als geschiloplossingsmethode voor bedrijfsjuristen geschikt kan worden gemaakt. Voor hun is de diskwalificatiebepaling in ieder geval minder bezwaarlijk dan voor advocaten.
De bedrijfsjuristen zullen weer meer geïnteresseerd zijn in de afspraken die met de participanten gemaakt kunnen worden om het conflictoplossingsproces te beheersen (proces management). Benieuwd wat dit oplevert!
Bernadette van Leeuwen, JuristvandeZaak