Een bedrijfsjurist heeft een langdurige juridische strijd over privégegevens op zijn privélaptop gewonnen. Volgens het Hof Den Bosch heeft de curator in een faillissement “niet een zo groot mogelijke bescherming van de (privacygevoelige)privébestanden van X. [de bedrijfsjurist, red.] gewaarborgd.” De bedrijfsjurist heeft nu recht op teruggave van alle gemaakte kopieën van de bestanden. Het is ook een Pyrrusoverwinning, want de vordering tot vernietiging van het onderzoek dat op basis van de bestanden is gedaan, is volgens het Hof niet toewijsbaar.
De bedrijfsjurist was werkzaam voor een transportbedrijf. Hij was lid van het managementteam, en zat derhalve dicht bij het bestuur van de onderneming. In september 2007 wordt een dochteronderneming van het transportbedrijf failliet verklaard. Er wordt een curator benoemd, en het bedrijf IRS Forensic Services begint in opdracht van betrokken banken een onderzoek naar mogelijke fraude.
De bedrijfsjurist gebruikte ten behoeve van zijn werkzaamheden een privélaptop. Op last van de curator moet hij die laptop op zijn werk achterlaten. De onderzoekers van IRS maken een kopie van de harde schijf. Die kopieën worden gedeponeerd bij een notaris. Er wordt gecorrespondeerd over de voorwaarden waaronder IRS de kopieën mag onderzoeken, maar partijen bereiken geen overeenstemming.
Daarop volgt een kort geding. De curator eist onder meer dat de bedrijfsjurist toestaat dat de bestanden door IRS worden onderzocht. De bedrijfsjurist mag bij dat onderzoek aanwezig zijn. De voorzieningenrechter wijst de vordering toe. IRS mag de bestanden onderzoeken, maar het bedrijf laat de privébestanden, aangewezen door de bedrijfsjurist zelf, buiten beschouwing. Teruggave van de bestanden aan de bedrijfsjurist wordt echter geweigerd.
Het Hof
Het hof vernietigt de beslissing van de kort gedingrechter, niet omdat de curator de privélaptop niet gevorderd zou mogen hebben, maar wel omdat er een onduidelijke verhouding bestaat tussen de curator en onderzoeker IRS. Zo is de curator niet de opdrachtgever van het onderzoek van IRS (dat zijn de banken), is er onduidelijkheid over de juridische relatie tussen de curator en IRS met betrekking tot de gemaakte kopieën en de curator heeft volgens het hof “onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij onafhankelijk van anderen over de kopieën en de onderzoeksresultaten kan beschikken”. De curator moet er om deze redenen voor zorgen dat binnen veertien dagen alle gemaakte kopieën worden geretourneerd aan de bedrijfsjurist
De bedrijfsjurist vorderde ook dat de onderzoeksresultaten van IRS vernietigd zouden worden. Die vordering wordt echter afgewezen: “Het enkele feit dat het door IRS in opdracht van de Rabobank en de Fortisbank verrichte onderzoek heeft kunnen plaatsvinden dankzij de door de curator afgedwongen ter beschikkingstelling van de kopieën van de harde schijf, laat onverlet dat het hier gaat om een onderzoek en onderzoeksrapportage waarvan niet de curator maar de beide banken de opdrachtgevers van IRS waren. De vordering van X. is in zoverre gericht tegen partijen die geen partij zijn in deze procedure en komt om die reden in kort geding tussen X. en de curator niet voor toewijzing in aanmerking.”