De Amerikanen hebben er een term voor: de benchslap. Oftewel: ‘A judicial ruling or opinion that is harsh or humiliating towards a particular party or attorney’. Inez Weski mocht er vorige week – opnieuw – een in ontvangst nemen. De rechtbank toonde zich zeer kritisch over haar pleitnota in de zaak Tandem II: ‘Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten zijn, ook door het zeer wijdlopige en grammaticaal niet kloppende taalgebruik, niet eenvoudig te onderscheiden.’
Door Lucien Wopereis
Benchslaps komen in Nederland wel voor, zij het sporadisch. Voorbeelden zijn de konijnenzaak Punkie – in die zaak kreeg vooral de Raad voor Rechtsbijstand een tik op de vingers – en een uitspraak waarin een rechter repte over een ‘kleuterruzie in een zandbak’. Over het algemeen houden rechters het echter netjes, constateerde ook Sdu-vakredacteur Ewoud Hallebeek in Advocatie Magazine van februari 2017 over rechterlijke vermaningen aan het adres van familierechtadvocaten.
Van terughoudendheid is ten aanzien van Weski geen sprake. Onder het kopje Algemene opmerkingen over het gevoerde verweer: ‘Voor de rechtbank is het, ondanks de indeling in hoofdstukken, die elk een op zich begrijpelijke titel hebben, lastig gebleken de structuur in het betoog te ontdekken. Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten zijn, ook door het zeer wijdlopige en grammaticaal niet kloppende taalgebruik, niet eenvoudig te onderscheiden. Complicerend is verder dat dezelfde argumenten vaak onder verschillende hoofdstukken terugkomen en dat vele citaten en voetnoten zijn toegevoegd, zonder dat steeds duidelijk is wat daarmee wordt beoogd.’
Weski is aangeslagen door de passage in het vonnis, schrijft NRC. Ze zegt dat de rechtbank ‘gegronde verweren wegredeneert door te stellen dat de verdediging wartaal uitkraamt’. De verwijten zouden onder meer voortkomen uit frustratie over een eerder ingediend wrakingsverzoek. Ze hoopt dat in hoger beroep wel ‘magistratelijk en onafhankelijk zal worden geoordeeld met respect voor de wet en de advocaten’. NRC memoreert verder dat het niet de eerste keer is dat rechters Weski terecht wijzen: het gerechtshof Den Bosch noemde in 2017 het pleidooi van Weski in de zaak van wapenhandelaar Kouwenhoven ‘een bijna onontwarbare kluwen van kritiekpunten, stellingen en beweringen’.
Weski heeft niet gereageerd op een verzoek of we de pleitnota mochten inzien. De Orde van Advocaten heeft laten weten een gesprek aan te gaan met Weski over haar pleitstijl.
De Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten laat bij monde van voorzitter Jeroen Soeteman schriftelijk weten: ‘Voor wat betreft de opmerkingen van de rechtbank over het pleidooi is onze reactie dat wij betreuren dat op deze wijze gereageerd wordt in een vonnis, vooral omdat het niet nodig is. Als de rechtbank een dergelijk standpunt heeft, dan had dat ook in andere woorden kunnen worden weergegeven die beter zouden hebben gepast bij de magistratelijkheid die van elke rechter mag worden verwacht. Bovendien komen dergelijke overwegingen, net zoals bij het recente blog van officier van justitie Greetje Bos, de onderlinge verstandhoudingen tussen rechters, officieren van justitie en advocaten niet ten goede. En dat is spijtig, want we zijn allemaal professionals die elkaar nog lang en vaak tegen zullen komen.’
Update 25 april: NRC Handelsblad kwalificeert het optreden van de rechtbank Amsterdam in ‘de zaak Weski’ in een hoofdredactioneel commentaar als ‘een afrekening in het juridische milieu’. Volgens de krant bestond er bij de rechters kennelijk twijfel ‘of de advocaat wel beschikt over voldoende kennis en vaardigheden om een goed verweer te kunnen voeren. Als dat zo is, dan plegen rechters dat via hun president bij de balie aan te kaarten. De deken is dan bevoegd om zo’n advocaat te corrigeren zonder het vertrouwen in het strafproces te beschadigen.’ Volgens NRC heeft de Rotterdamse deken met de aankondiging van een gesprek met Weski bovendien de kans gemist ‘als eerste voor zijn ambtgenoot op te komen’. ‘Het was passend geweest als de deken juist een gesprek met de president van de rechtbank had aangekondigd. Om te informeren of hier sprake was van een incident. Of de advocaat tijdens zittingen was aangesproken op wijdlopigheid. Of was aangespoord haar standpunten beter te organiseren? En zo nee, waarom dan niet?’