Europees Commissaris Kroes komt met Europese regels die burgers of bedrijven de mogelijkheid te geven om gezamenlijk bij de civiele rechter een schadevergoedingsclaim in te dienen als ze schade lijden door kartels (groepsactierecht). Ze vindt het verkrijgen van schadevergoeding in Europa nu onpraktisch en lastig vanwege complexe nationale regels en procedures. Amerikaanse advocaten liggen al op de loer in de verwachting dat ‘Lawyers Paradise Europe’ er aan komt.
Door Bernard Wientjes, voorzitter ondernemingsorganisatie VNO-NCW
Met een Europees systeem voor de mogelijkheid van collectieve schadevergoedingsacties bij schending van het mededingingsrecht (art. 81/82 EG, bijvoorbeeld kartels) zijn we hard op weg om een Amerikaanse claimcultuur, waar hoofdzakelijk advocaten beter van worden, in Europa te importeren. Of de invoering van een dergelijk systeem de positie van consument en bedrijven daadwerkelijk verbetert is bovendien de vraag.
Voorop staat dat burgers recht hebben op compensatie als zij lange tijd te veel geld voor een product hebben betaald. Voor ondernemingen geldt hetzelfde als zij financiële schade hebben geleden doordat hun concurrent misbruik maakte van een machtspositie.
Ik maak me echter ernstig zorgen dat er met de invoering van Europese wetgeving voor collectieve schadeafhandeling een Amerikaanse claimcultuur geïmporteerd wordt. Er hangt bedrijven altijd de dreiging boven het hoofd om met een ongefundeerde schadeclaim te worden geconfronteerd. In de VS maken claimkosten meer dan 2 procent van het BNP uit. 90 procent (!) hiervan verdwijnt in de zakken van de advocaten. In de Nederlandse verhoudingen zou daar 12 miljard euro mee zijn gemoeid, een enorm bedrag.
Nederland heeft nu een samenstel van maatregelen waarbij benadeelden hun verhaal kunnen halen. Partijen hoeven daarbij niet noodzakelijkerwijs naar de rechter te stappen; veelal werkt men vanuit het principe van schikking. Zo kunnen belangenorganisaties via volmacht voor een (kleine of grote) identificeerbare groep slachtoffers schadevergoeding vorderen. Ook kunnen in Nederland belangenorganisaties een collectieve actie instellen voor het geval partijen geen overeenstemming hebben over de aansprakelijkheid van de schadeveroorzaker. Tot slot is er wetgeving voor collectieve afhandeling van massaschade (WCAM). Het Nederlandse stelsel kan overigens ook door buitenlandse (consumenten)organisaties worden gebruikt in geval van grensoverschrijdende transacties.
Het nog te publiceren voorstel van de Europese Commissie zoals dat er nu ligt, nodigt echter wel uit tot het ongelimiteerd starten van gerechtelijke procedures, waarbij niet uitgesloten kan worden dat de onderliggende drijfveer wellicht een andere is dan schadevergoeding voor de slachtoffers. Zo kan een vertegenwoordigende partij bijvoorbeeld een zaak aanbrengen en een groep slachtoffers definiëren nog voordat er ook maar één individu zich specifiek heeft aangemeld.
Imagoschade
Dit lijkt op de situatie in de VS waar consumenten veelvuldig brieven ontvangen waarin men wordt opgeroepen zich bij een collectieve schadezaak aan te sluiten. Dat consumenten bij enig succes een habbekrats krijgen en vele bedrijven én hun werknemers ernstige imagoschade oplopen ook al blijkt er achteraf niets aan de hand, deert de Amerikaanse advocatuur niet. De Amerikaanse Kamer van Koophandel laat weten dat er recent al vestigingen zijn geopend van Amerikaanse advocatenkantoren gespecialiseerd in schadezaken, vooruitlopend op de nieuwe wetgeving van de Europese Commissie.
Daarnaast staat in de plannen van de Europese Commissie ook de mogelijkheid om een claim aan te brengen op het moment dat er nog géén uitspraak is gedaan door de desbetreffende mededingingsautoriteiten. Het effect van deze omgekeerde volgorde is, dat ook bedrijven die achteraf volledig onschuldig zouden blijken, geconfronteerd worden met advocaatkosten, vertrouwelijke bedrijfsinformatie moeten afstaan en onnodig schade ondervinden aan reputatie en naam.
De vraag die moet worden gesteld is: ‘Is het (voor vaak relatief kleine bedragen) nodig om uitgebreide gerechtelijke procedures te volgen?’ Op dit moment krijgt iedere overtreder van de mededingingsregels – terecht – een forse boete. Deze boete vloeit indirect weer terug naar de samenleving in zijn geheel, en dus ook naar de consument. Gerechtelijke procedures echter kosten veel tijd en geld. Consumenten lopen het risico op te draaien voor de kosten van een gerechtelijke procedure in het geval er wordt bepaald dat er géén sprake is geweest van schending van mededingingsregels. Bedrijven lopen het risico onnodige reputatieschade te ondervinden wanneer achteraf zou blijken dat men zich wél aan de regels heeft gehouden.
Het is zeer waarschijnlijk dat door de introductie van een Europees collectief verhaalsysteem het aantal claimzaken toeneemt. Daardoor stijgen de maatschappelijke kosten, terwijl niet voldoende aannemelijk kan worden gemaakt dat de positie van consument en bedrijven daadwerkelijk verbetert. Invoering van dit systeem maakt van Europa een ‘Lawyers Paradise’ en dat is een bijzonder slecht vooruitzicht. (9 juli 2009)
Dit artikel is eerder gepubliceerd in de Volkskrant (6 juli)