Bij De Brauw Blackstone Westbroek nam Martijn Snoep begin dit jaar de taak over van voormalig bestuursvoorzitter Mark Biesheuvel. Advocatie sprak de nieuwe managing partner over de afgelopen twee jaar, de ontwikkeling van het kantoor na de verhuizing en hoe het de crisis doorstond. “Ook bij ons stonden de tarieven onder druk, maar afscheid van het billable hour is er niet genomen. Er is in sommige gevallen juist terughoudendheid van de kant van de cliënt als wij een fixed fee aanbieden. Wij zijn niet terughoudend.”
”Vroeger werd het een beetje gezien als corvee,” zegt Martijn Snoep (41), nu ongeveer een half jaar managing partner bij De Brauw Blackstone Westbroek, over zijn bestuursvoorzitterschap. Tegenwoordig is het een fulltime functie en staat zijn mededingingspraktijk op het tweede plan. “Ik vind het leuk. Ik heb naast het juridische altijd veel interesse gehad voor hoe een advocatenkantoor als organisatie werkt. Je kunt niet zomaar alle lessen uit het bedrijfsleven toepassen op een professional service firm. Dat werkt deels anders. Arbeid, kapitaal en management komen in een advocatenkantoor samen in één persoon, terwijl die in het bedrijfsleven traditioneel gescheiden zijn.” Op de vraag of zijn functie bij De Brauw lastiger is dan bij vergelijkbare kantoren moet hij het antwoord schuldig blijven. “Ik heb nooit ergens anders gewerkt.”
Dat is in letterlijke zin niet helemaal waar, want Snoep werkte anderhalf jaar geleden nog vanuit de Rode Olifant in Den Haag. In september streek De Brauw neer in het nieuwe pand The Rock aan de Zuidas. De naden van de verse tapijttegels zijn nog zichtbaar en stroomdraden steken hier en daar nog uit de muur. Missen doet hij het Haagse gebouw niet. “Het had wel zijn charme, maar ’s winters zat je met een straalkachel op je kamer en in de zomer was het niet te harden.”
De overgang van een volle mededingingspraktijk naar fulltime bestuur is groot. “Het is echt een ander vak en vergt ook andere vaardigheden die ik nog niet allemaal onder de knie heb. Ik leer nog elke dag. Dat maakt het ook zo boeiend om te doen.”
Fair share
De Brauw heeft net als andere grote kantoren zich moeten aanpassen aan de gevolgen van de economische crisis. Het kantoor had in 2008 nog een “fantastisch jaar” maar in 2009 was er duidelijk minder werk. “Met name in M&A en Finance. We kregen nog steeds wel ons fair share van het aantal zaken van onze cliënten, maar de totale hoeveelheid te vergeven werk was minder.”
Er ontstond overcapaciteit en er moesten vorig jaar banen verdwijnen bij het niet-juridisch personeel. In een jaar tijd verdwenen er bijna 100 mensen bij de business services, zoals staf bij De Brauw wordt genoemd. Daar kwam nog de grote verhuizing naar de Zuidas overheen. “De krimp ging sneller dan gepland. Sommigen gingen met pensioen en anderen hadden geen zin om te reizen tussen Den Haag en Amsterdam.”
De verhouding fee-earner en staf is nu ongeveer 350 juristen op 250 man ondersteunend personeel. “Deze ratio vinden we prima. Vroeger was het zo dat iedere advocaat zijn eigen secretaresse had. Dat kan niet meer als je efficiënt wil zijn.” Er wordt nu gewerkt met pools die vanuit de hoeken van het gebouw – de meest gewilde plekken – over Amsterdam uitkijken.
Terughoudendheid bij fixed fee
Waar veel kantoren tijdens de crisis klaagden over de toegenomen druk van bedrijfsjuristen die zeurden over de tarieven en het uurtje-factuurtje, laat Snoep een heel ander geluid horen: “Ook bij ons stonden de tarieven onder druk, maar afscheid van het billable hour is er niet genomen. Er is in sommige gevallen juist terughoudendheid van de kant van de cliënt als wij een fixed fee aanbieden. Wij zijn niet terughoudend. Door onze kennis en ervaring en door onze selectie van mensen en zaken, kunnen we snel en efficiënt een hoge kwaliteit bieden. Dat voordeel wordt zichtbaar met een in concurrentie tot stand gekomen fixed fee.
“Wel was de crisis een moment dat we de processen eens goed tegen het licht gingen houden,” zegt Snoep. Nu is het kantoor op zoek naar verdere professionalisering van de bedrijfsprocessen, en begint het samen te werken met legal process outsourcers. De Brauw heeft ook een aanzienlijke groep paralegals aan het werk en zoekt naar manieren om meer werk buiten de deur te verplaatsen. “Over India zijn we nog kritisch omdat er nog twijfel bestaat over de kwaliteit van het werk. We zoeken wel naar bedrijven die klussen kunnen aannemen die veel handwerk vergen, zoals document review in grote litigation zaken. Wij willen daarvoor graag in zee met gespecialiseerde bedrijven, en voeren verkennende gesprekken. Nu wordt dit soort werk nog teveel als een verlengstuk van detacheerders zoals Legal People of LeTableau gezien.”
Snoep heeft het ook over bijvoorbeeld due diligence werk dat naar regionale kantoren kan, waar dat werk door goedkopere advocaten gedaan wordt. “Echte partnerships zijn daar nog niet uit ontstaan, maar dat komt wel. De techniek helpt daarbij: de dagen dat je als advocaat in de kelder documenten uit een grote doos zat door te spitten zijn echt al wel voorbij.”
Internationalisering
Vanuit het nieuwe kantoor The Rock hebben de advocaten van De Brauw een goed uitzicht op de internationale luchthaven Schiphol. Die nabijheid weerspiegelt de verdergaande internationalisering van het kantoor. “Het Nederlandse bedrijfsleven internationaliseert steeds verder. Wij groeien daarin mee. Voor veel van onze in Nederland gevestigde cliënten is ons land helemaal niet zo interessant als je naar de omzet kijkt. Maar wij doen steeds meer zaken voor ze in het buitenland die helemaal niets meer met Nederland te maken hebben. Bijvoorbeeld in M&A, arbitrages en mededingingszaken. Zo begeleiden we een procedure in Abu Dhabi, een mededingingszaak in Zuid-Korea en joint-ventures in Zuid-Amerika. 90% van het voor onze cliënten relevante recht is ongeveer hetzelfde. Probleem is dat je niet weet wat die tien procent verschil is en daarom werken we met lokale advocatenkantoren als partners.” zegt Snoep. “Onze dienstverlening houdt niet op bij Lobith.”
Na de verbroken verloving met Linklaters in 2002, heeft De Brauw deze bron van internationaal werk jaarlijks zien verdubbelen. Maar daar heb je wel een internationaal netwerk voor nodig. “Daar zijn twee manieren voor: het model van de grote Engelse en Amerikaanse kantoren als Allen & Overy of Baker McKenzie die in elk mondiaal economisch centrum een eigen vestiging neerzetten, of zoals wij het doen: door middel van partnerships met onafhankelijke kantoren. Dat werkt voor de cliënt niet wezenlijk anders, en we bieden dezelfde service met geïntegreerde teams, één aanspreekpunt en één rekening. Je bent door het ontbreken van gemeenschappelijk merk voor de cliënt weliswaar minder zichtbaar dan de global players, maar je hebt ook minder conflicten en minder overhead. Je bent ook veel flexibeler in je keuze voor een lokale partner, zodat je kwaliteit kunt garanderen. In ons geval hebben wij ten minste twee en soms meer partners per jurisdictie. Different horses for different courses.”
Pionieren in China
De Brauw werkt onder andere samen met het Britse Slaughter & May en Uria Menendez uit Spanje. In Beijing opende in maart het nieuwe kantoor in China. Daar zitten sinds vorige maand twee advocaten van De Brauw, samen met de twee partnerkantoren, “te pionieren”, aldus Snoep. “Wij zijn met name gericht op werk voor Chinese cliënten die in Europa willen investeren. Onze advocaten daar benaderen nu veel bedrijven en Chinese advocatenkantoren. Maar eigenlijk kunnen we tot onze verrassing ook sommige van onze Nederlandse cliënten goed helpen met het leggen van contacten in China, of het lokaal begeleiden van zaken met Chinese advocatenkantoren.”
Vorig jaar streefde De Brauw Zuidas-buurman NautaDutilh voorbij als grootste advocatenkantoor van Nederland. Snoep sluit verdere groei niet uit. “Als het meerwaarde voor de cliënt betekent. Groei is geen doel op zich, maar als het organisch gaat, dan is dat prima.” De Brauw heeft de verdiepingen in The Rock op de groei gehuurd, want er is nog ruimte over.
Dit artikel is eerder verschenen op Advocatie.nl