Slechts twintig belangstellenden bezochten vrijdag de workshop In House or Outside? op het Nationaal Juristencongres. Zonde, want het was een aardige bijeenkomst die goed inzicht gaf in de werkrelatie die bedrijfsjuristen onderhouden met hun advocaten. Drie ‘koppels’ van bedrijfsjuristen en hun advocaat deden verslag van hun samenwerking: “Als bedrijfsjurist ben je veel meer een spin in het web.”
De drie koppels waren Mirjam de Blécourt (Baker & McKenzie) met Bart Commijs (Hewlett-Packard), Johannes Buntjer (Lovells) met Marcel van Buren (Ordina) en Daniëlle van der Kolk (Houthoff Buruma) met Jeroen Dees (Accell Group). Laatstgenoemde, voormalig advocaat Dees, drijft bij fietsfabrikant Accell als juridische eenpitter een one man show, de andere twee deelnemers hebben drie tot zeven collega’s.
De bedrijfsjuristen waren eensgezind over het verschil tussen het werk van de advocaat en het werk van de bedrijfsjurist: als bedrijfsjurist ben je veel meer betrokken bij het commerciële wel en wee van de onderneming. Je “zit aan de knoppen”, je bent “een spin in het web” en “betrokken bij de business”. Jeroen Dees, voormalig insolventieadvocaat bij Houthoff, verwoordde het aldus: “Als advocaat gooi je een advies over de heg, en dan moet je maar afwachten of er iets mee gebeurt. Soms hoorde je er later nog wat over, maar heel vaak ook niet. Dat is frustrerend. Als bedrijfsjurist kun je vaak beter zien wat het resultaat is van je werk.”
Dees omschreef zichzelf als een huisarts, die snel moet beoordelen of hij een pleister plakt op een juridisch probleem, of dat een röntgenfoto noodzakelijk is. Zelf langdurig studeren op een juridisch vraagstuk, dat zit er niet meer in. “Dat echte vastbijten in een dossier, dat mis ik wel eens.”
De sprekers waren het er over eens dat bedrijfsjuristen vaak wat generalistischer moeten zijn dan de advocaat, al zijn er zeker ook uitzonderingen, vooral bij het grote ondernemingen. “De Afdeling Intellectuele Eigendom bij bijvoorbeeld Philips is zeer gespecialiseerd. Het werk dat daar gedaan wordt, is zeker vergelijkbaar met het werk van een gespecialiseerde advocaat,” stelde De Blécourt.
Bezien vanuit de advocaat maakt het veel uit of je werkt voor de Raad van Bestuur van een onderneming, of dat je te maken hebt met een bedrijfsjurist. De bedrijfsjurist is doorgaans in staat om gerichte en ook overzichtelijke juridische vragen te stellen aan de advocaat, waar de Raden van Bestuur zich wel eens willen verliezen in het tegenovergestelde.
Declaraties
Gespreksleider Michiel van Kleef bracht het onderwerp van gesprek daarna op de declaraties van advocaten. Vormen die ook onderwerp van gesprek tussen de bedrijfsjurist en de advocaat, luidde de vraag. Alle aanwezige koppels bevestigden dat. Bart Commijs van Hewlett-Packard, jaarlijks goed voor drie- tot vierhonderdduizend euro aan externe advocatenkosten: “Ook daarin heb je uiteraard het belang van je onderneming te dienen.”
Als de rekening wordt besproken, dan kan het gaan over het aantal gedeclareerde uren, maar ook over de vraag welke personen van de zijde van het advocatenkantoor op het dossier zijn gezet. “De vraag kan zijn waarom er een partner op de zaak is gezet, terwijl het werk misschien ook wel door een juridisch medewerker gedaan had kunnen worden,” aldus Commijs.
Meedenken
Het ging ook nog kort even over de positie van de bedrijfsjurist binnen de onderneming. Een van de bedrijfsjuristen vertelde dat zijn club binnen de onderneming vroeger bekend stond als de Afdeling NEE. Die tijd is voorbij, nu de juristen veel meer in gesprek zijn gegaan met andere mensen binnen het bedrijf. “Nu verkopen we niet alleen nee als iets juridisch niet kan, maar denken we nadrukkelijk mee over alternatieven. De tevredenheid over onze afdeling is door die werkwijze sterk toegenomen.” (19 maart 2009)