De Incompany 100 is weer verschenen met daarin de mening van de klant over zijn advocaat. De lijst is zoals de meeste lijsten en prijzen in de advocatuur, een grabbelton vol appels, peren, mandarijnen, en hier en daar een pepernoot. Maar toch: de advocatuur als geheel is zijn hegemonie wel kwijt. “De advocatuur doet het als geheel niet zoveel slechter dan in voorgaande jaren. Andere sectoren zijn simpelweg beter gaan presteren.”
De advocatuur was tot enkele jaren geleden dominant in de top-10 en leverde tot vorig jaar altijd de overall winnaar, maar dat is nu voorbij. Bedrijven uit andere sectoren als private banking (Delta Lloyd staat op 1) en management & organisatie (GITP op 2) gaan de advocatuur nu voor. “Relatief staat de beroepsgroep stil. De hegemonie is ten einde,” schrijft Incompany. Onderzoeker Arjen van Ulden van Blauw research dat de cijfers aan Incompany levert: “De advocatuur doet het als geheel niet slechter dan in voorgaande jaren. Andere sectoren zijn simpelweg beter gaan presteren.”
Toch zijn nog de helft van de namen in de top-10 nog afkomstig uit de advocatuur of het notariaat: Simmons & Simmons op de derde plaats, Boels Zanders daar vlak achter. Hekkelman op zes. Huijbrechts Notarissen en Dirkzwager nemen plek negen en tien voor hun rekening.
Maar wat zegt de lijst eigenlijk, en wie beoordelen? Van de 4008 zakelijke beslissers hebben er 876 de advocatuur en het notariaat beoordeeld. 20% van hen werkt in organisaties met meer dan 1000 werknemers, 11% in organisaties met 500 tot 1000 medewerkers, en de rest in het MKB. De Incompany100 staat de laatste jaren bekend om de grilligheid waar het de advocatuur betreft. Winnaars van vandaag zijn de verliezers van morgen.
Fundamenteel probleem
Prijs-kwaliteit verhouding is vrijwel in elke beoordeling de sterkst fluctuerende factor die zorgt dat een kantoor stijgt of zakt op de lijst. Weer die crisis, of zijn advocaten echt te duur? Van Ulden: “De crisis helpt een handje, maar ik denk dat het probleem fundamenteler is. Klanten waren jarenlang bereid om in ruil voor goede dienstverlening ruime uurtarieven voor lief te nemen. Nu andere zakelijke dienstverleners klantgerichter opereren maar niet per definitie de tarieven navenant verhogen, maken klanten opnieuw de rekensom. De kernvraag is: waarom voor juridische dienstverlening zoveel meer betalen dan voor financieel of IT advies?”
Boels Zanders advocaat Jean-Luc Coenegracht vindt dat ook. Hij klom na het versturen van een ronkend persbericht over de goede Incompany score van zijn kantoor ook nog eens in de pen om de lezers van het Financieele Dagblad nog eens onder de neus te wrijven dat zijn kantoor, met een partneruurtarief van €250, een prima alternatief is voor Zuidas-kantoren als bijvoorbeeld De Brauw Blackstone Westbroek. Bedrijfsjuristen hebben wat te kiezen, zo besloot hij.
Feit is wel dat De Brauw fors inleverde dit jaar, en zakte van de achtste naar de zesentwintigste plaats. Volgens Incompany, omdat hun klanten voornamelijk over de prijs niet te spreken waren. Maar is de vergelijking van Coenegracht terecht en mag je De Brauw vergelijken met Boels Zanders? En zijn hun klanten hetzelfde?
De opmerkingen van woordvoerder Bert van Dalen van De Brauw zijn in die lijn: “We willen weten wat er beoordeeld wordt en door wie. Is dat een klant die met een groot budget werkt en met verschillende praktijkgebieden en partners van ons te maken heeft gehad, of was het voor een kleinere klus? Daarom denken we niet: ojee, vandaag komt de Incompany 100 uit.”
Volgens Van Dalen zijn er slechts enkele rankings zijn die status hebben. Het kantoor richt zich uitsluitend op de meest gezaghebbende gidsen, Chambers en de Legal500, en wil het beoordeeld worden door de klanten waarmee het kantoor een lange relatie heeft.
Grabbelton
Van Ulden beaamt dat er niet gevraagd is naar het type dienst dat is afgenomen. Dat maakt een lijst als de incompany100 enigszins tot een arbitraire, en gaan vergelijkingen mank. Alleen al omdat er veel kantoren missen in de lijst, zoals Boels Zanders niet in Chambers en Legal 500 is te vinden. Ook grote kantoren missen nu in de Incompany: Allen & Overy, dat een jaar geleden een forse daler was, haalde de lijst dit jaar helemaal niet omdat ze één beoordeling tekort kwam. Helemaal niet erg om niet in die grabbelton met appels, peren en exotisch fruit te zitten, reageert het kantoor.
Managing Partner Martijn Snoep van De Brauw kent de Incompany notering van zijn kantoor nog niet. “Dat is misschien wel tekenend. Wij doen geregeld onderzoek naar wat cliënten van ons vinden. Die onderzoeken leren ons veel, en wij hebben het idee dat onze cliënten ons ook eerlijk beoordelen. De meeste lijsten geven daarentegen weinig inzicht in wat cliënten precies vinden, wat we goed doen en wat we moeten veranderen. Het is dan ook niet mogelijk om je kantoor aan te passen op basis van een ranking op welke lijst dan ook. Dat maakt de waarde van die lijstjes beperkt,” aldus Snoep.
Van Ulden nuanceert: “Het is een breed opgezet onderzoek, ik durf te zeggen de beste in zijn soort in Nederland, en biedt voor veel organisaties een eerste houvast om de eigen prestaties onder de loep te nemen en te verbeteren. Het is echter geen maatwerk per organisatie, dus extra stuurinformatie zal altijd uit meer diepgravende studies moeten komen.”