Na negen jaar advocatuur wilde mededingingsadvocaat Joost Haans wel eens verder kijken. “Als je mijn specialisme in Nederland wil uitoefenen zijn er drie mogelijkheden: de NMA, de advocatuur, of een groot bedrijf als Shell of Philips. Dus toen er een vacature langskwam voor een functie bij de antitrust-afdeling van Philips, kon ik dat moeilijk laten passeren.” We spraken drie advocaten met ‘wisselende contacten’: zij werkten in het bedrijfsleven, maar keerden onlangs terug naar de advocatuur. Wat zijn hun ervaringen?
Haans werkte twee jaar bij Philips, en merkte dat een intern jurist een wezenlijk andere functie heeft dan de advocaat. “Het leuke is: je bent echt onderdeel van het bedrijf. Je kent de achtergronden, weet wat er speelt, en als je adviseert is je rol wel belangrijk. Als externe advocaat heb je geen volledig overzicht van het commerciële proces, of van interne bedrijfspolitieke zaken die eraan ten grondslag liggen. In die zin ben je in het juridische proces wel iets bepalender.”
Het cliché dat de bedrijfsjurist een luizenleventje leidt, anders dan de vrijgevestigde advocaat die tot 11 uur ’s avonds doorjakkert en in het weekend nog blijmoedig met klanten op stap gaat, klopt niet helemaal. Haans: “Het grote verschil is wel dat je als advocaat met minder zaken tegelijk bezig bent, maar in meer detail, en onder grotere tijdsdruk. Als bedrijfsjurist is de deadline misschien minder nijpend, maar ben je bij tien, vijftien zaken tegelijk betrokken.”
“Je scope is breder,” beaamt vastgoedadvocaat Pieter Kok. Ook Kok wilde wel eens “met de poten in de klei”. Hij stapte over van een nichekantoor naar vastgoedbelegger Corio, een miljardenbedrijf met vestigingen in zes landen dat gespecialiseerd is in het bouwen van winkelcentra. Kok ging werken aan het project Hoog Catharijne in Utrecht, aanvankelijk als gewoon bedrijfsjurist, maar na een jaar schreef hij zich opnieuw in op het tableau en werd advocaat in loondienst. “Voor het bedrijf was dat heel handig: je kan sneller schakelen omdat je de bevoegdheid hebt om te procederen.”
Beperkte rol
Maar het gebrek aan autonomie gaat op den duur toch wringen, merkte Kok. “Vergeleken met de advocatuur is je rol als bedrijfsjurist toch wel beperkt. Je bent een stafdienst en hebt binnen het bedrijf een adviserende rol. Bij een advocatenkantoor ben je behalve advocaat ook zelf ondernemer. Dat ondernemerschap trekt mij wel, en dat moet natuurlijk uiteindelijk leiden tot een partnerschap. Dat is als bedrijfsjurist niet aan de orde.”
Tenzij je daadwerkelijk aan de touwtjes trekt, zoals Luc Defaix. Drie jaar geleden stapte hij over van AKD naar Private Equitybedrijf Penguin Ventures, een oude klant van hem. “Ze belden op en zeiden: we gaan uitbreiden, en we vinden dat jij daar een belangrijke rol in moet spelen. Jij hebt altijd zo’n grote mond over het ondernemen, dus: put your money where your mouth is.”
Bij Penguin Ventures werken zes man, en Defaix werd verantwoordelijk voor de dealflow en nieuwe transacties. Oftewel: de markt afstruinen op zoek naar bedrijven die te koop staan. “Het is een heel andere stijl van leidinggeven dan in de advocatuur. Daar werk je met een team van slimme mensen, die je de vrijheid moet geven om zelf na te denken en tot oplossingen te komen. De mensen in een fabriekshal moet je, een beetje afhankelijk van het niveau, toch vertellen wat ze moeten doen.” Het solistische bestaan van de ondernemer – druk telefonerend rondrijden in een mooie auto – lag hem echter uiteindelijk niet zo.
Verdiepen
Uiteindelijk gaf de behoefte om zich te verdiepen voor alledrie de doorslag om terug te keren naar de advocatuur. Haans, die in Antwerpen woont, keerde terug naar de Brusselse vestiging van Baker & McKenzie: “Als je mededingingsrecht op hoog niveau wil doen, dan is Brussel de aangewezen plaats. Hier zitten veel internationale kantoren met tientallen advocaten gespecialiseerd in mededingingsrecht. De nadruk ligt hier meer dan in Nederland op Europees recht en omgang met de Europese Commissie.”
Kok keerde terug naar Van Breevoort & Ter Meulen Advocaten, hetzelfde kantoor waar hij als advocaat-stagiair ooit begon. Daar kan hij de portefeuille van een vertrekkende partner overnemen: een zachte landing voor een beginnend advocaat-ondernemer. Defaix moet van de grond af een nieuwe praktijk opbouwen bij de Eindhovense vestiging van AKD.
Spijt van hun uitstapje hebben ze geen van allen. “Je kunt alleen spijt hebben van dingen die je niet hebt gedaan,” zegt Defaix. “Het is zeer verfrissend om aan de andere kant van de tafel te hebben gezeten. Van daaruit werkte ik ook wel met advocaten en ik heb me soms groen en geel geërgerd, bijvoorbeeld aan niet-oplossingsgericht werken. Ik begrijp nu veel beter wat ondernemers willen. Advocaten zijn er heel goed in om te zeggen: je kunt a doen, of b, of c. Maar de klant zit gewoon te wachten tot je zegt: dit moet je doen. Daarvoor huurt hij je in.”