Eind juni van dit jaar schreef ik voor deze nieuwsbrief een column over de advocaat met bedrijfsjuridische ambitie. De conclusie daarin was dat een advocaat zich eerst goed moet bezinnen over het vak van bedrijfsjurist, alvorens die ambitie te willen verwezenlijken. Dit geldt uiteraard ook voor de bedrijfsjurist die zijn carrière wil voortzetten in de advocatuur.
Het komt minder vaak voor dat een bedrijfsjurist zijn carrière wil voortzetten binnen de advocatuur, dan een advocaat die zijn loopbaan wil laten vervolgen in het bedrijfsleven. Dit geldt vooral voor de groep bedrijfsjuristen die nog nooit werkzaam is geweest in de advocatuur. Er zijn meer bedrijfsjuristen die hun carrière ooit zijn begonnen in de advocatuur en vervolgens weer terug willen.
Hun motivatie is meestal dat ze meer geld willen verdienen. Het salariële doorgroeiperspectief in de advocatuur is nu eenmaal groter. Soms wordt ook aangedragen dat ze toch graag weer voor verschillende partijen (cliënten) willen werken, hetgeen voor meer diversiteit van het werk kan zorgen. Het fenomeen vrije beroepsbeoefenaar versus loonslaaf speelt soms ook parten bij de motivatie om de advocatuur te ambiëren.
Perceptie
Vanuit werkgeversperspectief durf ik te zeggen dat het bedrijfsleven en de advocatuur min of meer dezelfde perceptie hebben. Het bedrijfsleven neemt het liefst mensen aan die opgeleid zijn in de advocatuur (doch wel al enige ervaring in het bedrijfsleven hebben opgedaan). Dit geldt ook voor de advocatuur. Dit betekent dat de advocatuur zelden bedrijfsjuristen in dienst neemt die nog nooit in de advocatuur hebben gewerkt.
Daar valt best wat voor te zeggen, hoewel je ook vraagtekens kunt zetten bij de kwaliteit van de beroepsopleiding in de advocatuur en de interne begeleiding van een patroon. Daar staat in het bedrijfsleven de inmiddels behoorlijk goed aangeschreven Beroepsopleiding voor Bedrijfsjuristen aan de KUN tegenover.
Aan de andere kant heeft inmiddels een aantal grote kantoren een zeer professionele interne opleiding op touw gezet. Overigens begrijp ik goed dat een advocatenkantoor de voorkeur heeft voor een werknemer die weet hoe je uren moet verantwoorden, hoe de Gedragregels in elkaar steken en hoe je een dagvaarding redigeert – daar gelaten de investering in tijd die gedaan zou moeten worden om de beroepsopleiding te doen.
Horizontaal invliegen
In de advocatuur staat men doorgaans te weinig stil bij de gedachte dat een bedrijfsjurist (als het goed is) op de hoogte is van hoe een onderneming geadviseerd wil worden. Als advocaat kan die bedrijfsjurist bij uitstek zijn adviezen daarop inrichten. Ook staat men niet geheel stil bij de gedachte dat het “horizontaal laten invliegen” van een bedrijfsjurist ook enige commerciële inbreng teweeg kan brengen. Netwerktechnisch, maar ook opgedane ervaring met de commerciële mensen op de business. Dit zijn (soms) sellingpoints van de bedrijfsjurist die ook de bedrijfsjurist zich onvoldoende realiseert.
Echter, deze sellingpoints dienen op te bieden tegen de negatieve perceptie van de advocatuur dat een bedrijfsjurist juridisch inhoudelijk te kort zal schieten. Tja, moeilijk om daar iets in het algemeen over te zeggen. Dat is namelijk geheel afhankelijk van de vraag waar de bedrijfsjuridische ervaring is opgedaan, wat de feitelijke juridische werkzaamheden zijn geweest van die bedrijfsjurist en welke postdoctorale opleidingen zijn gevolgd. Dit dient dus van geval tot geval te worden onderzocht.
Businesscase bouwen
De bedrijfsjurist zelf dient zich te realiseren dat hij in de advocatuur niet meer wegkomt met bulletpoint adviezen op één A4-tje. Ook dient hij zich te realiseren dat, als hij financiële doorgroei ambieert in de advocatuur, hij bij machte moet zijn een businesscase te bouwen. Oftewel, heb je een netwerk en heb je de kwaliteiten om uit dat netwerk business te genereren.
Verder zul je, om die businesscase te willen bouwen, bereid moeten zijn om sowieso meer dan veertig uur per week te willen werken. Neem dus ook maar eens je privéleven onder de loep. Rest mij de bedrijfsjurist met advocatuurlijke ambitie te adviseren om zich dan te richten op de advocatuur die het bedrijfsleven bedient. Enige toegevoegde waarde in een particuliere praktijk met echtscheidingen en burenruzies veroorzaakt door overhangende takken, is immers ver te zoeken. (20 augustus 2009)
Terry Verheij, partner Voxius