Bedrijfsjuristen moeten steeds meer bezuinigen op externe juridische kosten. Als gevolg daarvan sturen ze aan op het inkrimpen van panels van advocatenkantoren en een ‘lopende band-benadering’ van juridisch werk. Dat blijkt uit een studie van Oxford University’s Said Business School.
Voor het onderzoek zijn 52 general counsel ondervraagd uit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Deelnemende bedrijven waren onder meer Citi, BP, Barclays, Golman Sachs, HSBC en Sony Ericsson.
Met de lopende band-benadering wordt bedoeld dat meer juridisch werk intern wordt afgehandeld als lopende band-werk, soms met juist minder mensen. Professor Mari Sako, leider van het onderzoek, zegt er het volgende over in Legal Week: “The corporate cost pressure to ‘do more with less’ has led many general counsel in this study to consider a production-line approach to legal service delivery… a handful of general counsel, led by internalisers, have appointed directors of legal operations to take a lead in implementing the production-line approach.”
In een geval nam het aantal in-house lawyers af van 30 naar 15, maar werd de hoeveelheid intern afgehandeld werk opgevoerd van 21% vijf jaar geleden, naar 80% nu. Volgens een geïnterviewde general counsel is er een verband tussen die twee: “A result of having more in-house lawyers is that you are creating more external spend. So the more activity you’re creating through that operating model, the more there is a sort of on-cost of doing external business.”
De omvang van de panels staat sterk onder druk. In het onderzoek wordt een reeks van voorbeelden gegeven. Vier bedrijven springen er bovenuit: zij deden vijf jaar geleden zaken met vijftig of meer advocatenkantoren, en hebben de omvang van hun panels nu gereduceerd met 70 tot 90%.