Een werkgever staakt de loonbetaling en ontslaat een werknemer op staande voet omdat hij zes weken lang thuis is gebleven in verband met de coronaklachten van hemzelf, zijn vrouw en zijn zoon. De kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland acht dit niet terecht en heeft het ontslag vernietigd.
De feiten
De betreffende werknemer is sinds 3 maart 2008 bij de werkgever in dienst als chef werkplaats. De werknemer heeft een chronisch zieke vrouw en een zoontje van zes jaar. Omdat zijn vrouw niet zelfstandig voor haar zoon kan zorgen, gaat het kind normaal gesproken iedere dag naar de opvang. Op 8 maart 2020 meldt de werknemer zich af voor zijn werk, omdat zijn zoontje ziek is en daardoor niet naar de opvang kan. Diezelfde week ontwikkelt zijn vrouw corona-gerelateerde klachten.
Het gezin gaat vervolgens op advies van de huisarts en het ziekenhuis in zelfquarantaine. De werknemer zelf wordt ook een week ziek. Op 16 maart laat de werkgever weten dat hij de werknemer weer op het werk verwacht, om twee weken later een officiële waarschuwing aan hem te sturen. Half april zet de werkgever de loonbetaling stop, en op 24 april 2020 ontslaat hij de werknemer op staande voet.
De werknemer verzoekt bij de rechtbank vernietiging van het ontslag. De werkgever heeft een tegenverzoek tot ontbinding ingediend.
Beoordeling kantonrechter
Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig. In het licht van de onduidelijke situatie van toenemende coronabesmettingen en -maatregelen, met een qua gezondheid kwetsbare vrouw, een ziek kind en zelf ook gedurende een korte periode klachten, kan de werknemer niet worden verweten dat hij – ook gezien alle adviezen die hij ontving van huisarts, ziekenhuis, UWV en gemeente – in ieder geval tijdelijk niet op het werk aanwezig kon en wilde zijn.
De werknemer heeft zich wel te weinig ingespannen om de situatie en mogelijke oplossingen met de werkgever te bespreken, kennelijk op advies van zijn toenmalige gemachtigde. Dit is echter niet zodanig verwijtbaar dat ontslag op staande voet gerechtvaardigd was. Voor ontbinding op de e-grond is geen reden. Wel ontbindt de kantonrechter op de g-grond, nu beide partijen het erover eens zijn dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding.
Daarbij komt aan de werknemer geen billijke vergoeding toe, nu ook de werkgever niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Wel heeft de werknemer recht op loon tot aan de ontslagdatum (1 november 2020) en op de transitievergoeding.
Dat het ontslag op staande voet in de omstandigheden van deze zaak niet overeind zou blijven, was te verwachten. Nu alle overheidsadviezen aangeven dat werknemers bij klachten van henzelf en/of gezinsleden thuis moeten blijven, kan een werknemer die een dergelijk advies opvolgt uiteraard niet op die grond worden ontslagen. De werknemer heeft in een dergelijk geval ook recht op doorbetaling van loon. Zie ook JAR 2020/170 (voor abonnees Opmaat).