Een advocate schrijft met opzet geen tijd en verwijdert urenstaten, terwijl ze op dat moment plannen maakt om een eigen kantoor te starten. Hoewel haar ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, oordeelt de kantonrechter dat ze aansprakelijk is voor de financiële schade van de werkgever.
De werkneemster is sinds 2 juni 2014 in dienst bij het advocatenkantoor, laatstelijk in de functie van advocaat-medewerker. Op 13 oktober bericht het kantoor aan haar én haar collega’s: “Tot mijn verbazing constateerde ik dat jij (met collega’s) dossiers van ons kantoor aan het kopiëren bent, terwijl wij allen weten dat er plannen bestaan waarin jij en anderen de praktijk elders willen voortzetten. Het hoeft nauwelijks betoog dat dit in meerdere opzichten zowel wanprestatie als onrechtmatig handelen impliceert.”
De advocate wordt gesommeerd het kopiëren onmiddellijk te staken. Bij e-mail van 14 oktober laat zij weten dat zij zich van geen kwaad bewust is en daarom niet aan het verzoek kan voldoen. Op 16 november confronteert de werkgever haar met een aantal ontdekkingen; zo mailde ze vanaf haar werkadres met een designbureau over het logo van haar op te richten kantoor. De werkneemster wordt op staande voet ontslagen, waarna ze voor zichzelf begint.
Verzoeken
Bij de kantonrechter verzoekt de advocate een verklaring voor recht dat het ontslag op staande voet ten onrechte is gegeven. Ook vordert zij haar oud-werkgever te veroordelen tot betaling van een aantal vergoedingen.
In een andere procedure verzoekt de werkgever een verklaring voor recht dat de advocate een wanprestatie heeft gepleegd, althans onrechtmatig heeft gehandeld en haar te veroordelen tot betaling van de geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat.
Ontslag op staande voet niet onverwijld gegeven
De kantonrechter is van oordeel dat het ontslag op staande voet op 16 november 2020 niet onverwijld is gegeven. De werkgever was immers op 13 oktober 2020 al bekend met de verweten gedragingen, of had hiervoor in ieder geval serieuze verdenkingen. Verder is niet vast te stellen dat het advocatenkantoor na 13 oktober voldoende voortvarend is geweest in het onderzoek naar de verweten gedragingen. Hieruit volgt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven.
Het verzoek van de advocate om de werkgever te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding wordt echter afgewezen, omdat de kantonrechter oordeelt dat de advocaat-medewerkster inderdaad ernstig verwijtbaar heeft gehandeld (art. 7:673 lid 7 onder c BW).
Schadevergoeding
De volgende vraag is of de werkneemster een wanprestatie ex art. 7:661 BW heeft gepleegd dan wel onrechtmatig heeft gehandeld jegens de werkgever waardoor zij gehouden is de daardoor geleden en nog te lijden schade te vergoeden.
Eén van de ontslagredenen is dat de werkneemster de gewerkte uren niet heeft geregistreerd in de periode van 1 september tot 9 oktober 2020, zodat deze uren niet gedeclareerd konden worden. De werkneemster ontkent niet, maar stelt dat het vanwege het thuiswerken lastiger was haar uren te registreren, dat zij daar nog geen tijd voor had gehad door de hectische stressvolle periode en dat zij van plan was die tijd op een later moment alsnog te registreren. Van dit laatste was het door het ontslag echter niet meer gekomen.
Correcte tijdsregistratie verplicht
Het uitgangspunt in de advocatuur is dat de werkneemster als advocaat verplicht is een deugdelijke, correcte tijdsregistratie te voeren. Gelet op de erkenning door de werkneemster staat vast dat zij hierin tekort is geschoten. De kantonrechter vindt het vanwege het tijdsbestek tussen de verrichte werkzaamheden (september/oktober) en het ontslag op staande voet (half november) ook niet aannemelijk dat de werkneemster van plan was de werkzaamheden later nog te registreren. De kantonrechter gaat er derhalve vanuit dat er opzet in het spel is geweest.
Een andere ontslaggrond is dat de werkneemster ten onrechte en zonder instemming van de werkgever urenstaten en documenten heeft verwijderd. De werkneemster erkent dat zij uren heeft verwijderd, maar stelt dat zij dit heeft gedaan naar aanleiding van het verzoek van de secretaresse van de werkgever om haar dossiers na te lopen. Ze geeft aan dat ze vanwege de stressvolle periode wellicht per ongeluk iets verkeerd heeft verwijderd. De kantonrechter vindt deze argumenten niet geloofwaardig en gaat er vanuit dat de uren/documenten niet per ongeluk, maar doelbewust zijn verwijderd. Dit is de advocate aan te rekenen.
Omdat hiervoor is geoordeeld dat de werkneemster de gewerkte tijd opzettelijk niet heeft geschreven of heeft verwijderd, en omdat het aannemelijk is dat de werkgever hierdoor financieel is benadeeld, wijst de rechter de door de werkgever verzochte verklaring voor recht toe.
Billijke vergoeding
Aangezien het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, is de verschuldigdheid van een billijke vergoeding gegeven. Het geven van een ongeldig ontslag op staande voet moet immers als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever worden aangemerkt.
De kantonrechter ziet met inachtneming van het voorgaande aanleiding de billijke vergoeding vast te stellen op nihil. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat de werkneemster, zoals hiervoor is overwogen, ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Daarbij zou het dienstverband ook zonder het ontslag op staande voet snel zijn beëindigd, vanwege de plannen van de advocate om voor zichzelf te beginnen.
Rechtbank Noord-Holland 28 april 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:5159 en ECLI:NL:RBNHO:2021:5161 (datum publicatie: 13 juli 2021).