In deze cursus wordt ingegaan op enerzijds de regeling van het tegenstrijdig belang bij de BV en anderzijds op de vormgeving van het dividendbeleid bij de BV. Bij het besturen van de vennootschap moeten bestuurders zich richten op het vennootschappelijk belang, dat kan worden gedefinieerd als de langetermijnwaardecreatie in de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming.
Het dividendbesluit wordt, sinds de flexibilisering van de BV in 2013, genomen door de aandeelhoudersvergadering. Maar dit besluit, indien rechtsgeldig genomen, creëert bij de BV geen vorderingsrecht van aandeelhouders, zoals dat vroeger het geval was. De wet bepaalt immers dat het besluit pas effect heeft nadat het bestuur het dividendbeleid heeft goedgekeurd.
In deze cursus wordt aandacht besteed aan de vraag of uitkering van dividend strookt met het belang van de vennootschap. Wanneer moet worden aangenomen dat zulks niet het geval is, komt de vraag op of er sprake is van een tegenstrijdig belang bij de aandeelhouder, die ook bestuurder is, en die als bestuurder het aandeelhoudersbesluit tot uitkering goedkeurt. Er zal worden ingegaan op de verschillende zienswijzen op dit punt en op de mogelijkheden het geheel zo in te richten dat de risico’s voor bestuurders/aandeelhouders in dit kader worden geëlimineerd.