Een Eindhovense advocaat die vorig jaar expliciete seksmails inbracht in de ontslagprocedure van een secretaresse, is hier nu ook voor berispt door de Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch. Het Gerechtshof Den Bosch veroordeelde zijn advocatenkantoor in februari dit jaar al tot betaling van een billijke vergoeding van 10.000 euro aan de secretaresse.
Enkele maanden na deze veroordeling door het hof diende deken Schnitzler (Oost-Brabant) een dekenbezwaar in tegen de advocaat van Ambags Advocaten. Die startte in mei 2015 een ontslagprocedure tegen de secretaresse ‘om bedrijfseconomische redenen’. De vrouw had bijna tien jaar bij het kantoor gewerkt en verzette zich tegen het ontslag via een verweer bij het UWV.
Hierop besloot de advocaat enkele seksueel getinte e-mails uit 2012 en 2013 in te brengen in de UWV-procedure, in een poging te kunnen afwijken van het afspiegelingsbeginsel. Die mails had de secretaresse gekregen op haar zakelijk mailadres, van een man met wie ze een buitenechtelijke affaire had. De advocaat was bereid die pikante mailtjes niet in te brengen, zo had hij gezegd tegen de raadsman van de secretaresse, maar dan moest zij wel zonder verder morren akkoord gaan met de beëindiging van haar dienstverband.
Dit deed zij niet, waarop de advocaat inderdaad de expliciete mails in het geding bracht, met als motivatie dat haar integriteit een deuk had opgelopen. ‘Het is voor een advocatenkantoor volstrekt ongepast en onaanvaardbaar dat via de kantooraccount dergelijke contacten worden onderhouden en daar had destijds om die reden een ontslagmaatregel genomen kunnen worden,’ schreef hij. ‘Dat is dezerzijds toen nagelaten, maar dat laat onverlet dat een werkneemster met een dergelijke integriteitsbeleving niet kan functioneren als enige fulltime secretaresse (…)’.
Het Gerechtshof oordeelde in februari dat ‘verweerder ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door de e-mailberichten in de UWV-procedure te overleggen, nu de betreffende e-mailberichten van enkele jaren geleden waren en verweerder, die de e-mailberichten toen ook al kende, daar destijds geen consequenties aan had verbonden’. Door de e-mails alsnog te gebruiken, raakten de verhoudingen zo beschadigd ‘dat voortzetting van de arbeidsrelatie niet meer mogelijk was’. Bovendien had de secretaresse alleen seksueel getinte e-mails op haar zakelijk adres ontvangen; niet gebleken is dat ze vanaf dit adres ook zelf berichten had gestuurd.
Hier valt ook de Raad van Discipline over, onderstrepend dat het advocatentuchtrecht ook geldt voor een advocaat in de hoedanigheid van werkgever. De advocaat heeft volgens de raad ‘op oneigenlijke gronden’ geprobeerd een ontslagregeling te treffen. De reden voor ontslag was immers omschreven als ‘bedrijfseconomisch’, en niet als persoonlijk. Daarbij waren ‘de e-mailberichten op dat moment reeds enkele jaren geleden ontvangen en de affaire was op dat moment al lang geëindigd. Bij ontdekking van de e-mailberichten heeft verweerder daaraan voorts geen arbeidsrechtelijke consequenties verbonden’.
Sterker: de advocaat had de secretaresse in een eerste e-mail bij het voorstel tot beëindiging van het dienstverband nog omschreven als ‘loyaal’. De tuchtrechter vindt het daarom des te vreemder dat hij in UWV-procedure haar integriteit in twijfel trok. ‘Verweerders handelwijze had een (potentieel) zeer grote impact op de privésituatie van mevrouw H, terwijl het oprakelen en in het geding brengen van de e-mailberichten zodanig verstorend werkte op de arbeidsrelatie dat aan ontbinding daarvan niet kon worden ontkomen. Daarmee heeft verweerder een door hem gewenste situatie gecreëerd, waarop hij, de UWV-beslissing in aanmerking genomen, geen recht had’.
Naast de berisping krijgt de advocaat een kostenveroordeling à 1000 euro.
Update 28 juni: het Hof van Discipline legt de advocaat geen maatregel op