Na ruim vijf jaar bij De Brauw Blackstone Westbroek te hebben gewerkt als IE- en media-advocaat, had Paul Tjiam behoefte aan reflectie. Dit in combinatie met een lange reis én een goede daad. Met dat doel voor ogen kwam hij begin oktober, niet zonder gevaar, vlakbij door IS gecontroleerde gebieden van Irak terecht. Hier deelde hij in vier vluchtelingenkampen speelgoed uit aan gevluchte kinderen.
Door Joris Rietbroek
Tjiam zei in september zijn baan bij De Brauw vaarwel om een sabbatical van vier maanden te nemen. Diezelfde maand nog vertrok hij vanuit Amsterdam per trein richting Turkije, waarna hij in de eerste helft van oktober een week in Irak verbleef. Inmiddels bevindt hij zich in veiliger gebieden – de Caucasus in Georgië om precies te zijn – en heeft hij tijd voor een videogesprek met Advocatie, voordat hij doorreist richting Turkmenistan en Iran.
Waarom nam je een sabbatical op?
“Het afgelopen half jaar bij De Brauw begon er toch iets te knagen, zo’n ‘is dit het nou’-gevoel. Je werkt voortdurend keihard aan mooie zaken, in een prachtige omgeving en in samenwerking met de slimste mensen, maar tijd om eens goed te reflecteren op waar je nu eigenlijk mee bezig bent, die heb je niet. Daarom wilde ik die tijd na vijf jaar eens nemen. Daarbij wilde ik als onderdeel van een sabbatical ook iets goeds doen. Voordat ik bij De Brauw begon, had ik al eens acht maanden in een kindertehuis in Indonesië gewerkt. De afgelopen jaren was ik vooral bezig met carrière maken, maar te weinig met wat er in de maatschappij gebeurt.”
Was het een vooropgezet plan om ook naar Irak te reizen?
“Nee, ik zou er aanvankelijk met een grote boog omheen gaan. Er was immers al hommeles aan de grens met Turkije en delen van het noorden waren bezet door IS. Na een week reizen las ik artikelen over het lot van de Yezidi-vluchtelingen in Irak, waarvan er velen verblijven in de grensstad Zakho. Noem het gerust een afvoerput; de laatste stad aan de grens waar vluchtelingen die naar Turkije willen, komen te stranden. Ik besloot er heen te gaan, zoveel mogelijk speelgoed te kopen van mijn verjaardagsgeld en uit te delen in een kamp. Ik wilde het verschil maken voor die kinderen.”
Hoe pakte je dit aan?
“Ik reisde eerst naar Mardin in zuidoostelijk Turkije en ontmoette daar een Canadese jongen die ook van plan was de grens naar Irak over te steken. Ik had van tevoren goed gecheckt waar het voor westerlingen veilig zou zijn en had contact met een journaliste over de veiligheid in de grensgebieden. Het is vooral zaak dat je niet te lang op één plek blijft. We kochten in Mardin vijf zakken vol speelgoed, pennen, schriftjes, poppen, noem maar op. Met hulp van Koerdische bewoners kwamen we de grens over, via een hachelijke busrit langs prikkeldraden en grensposten. Dat was vrij angstig, zo als enige westerlingen in de bus. Je zag iedereen ook kijken: ‘wat doen zij in vredesnaam hier?’ Maar we waren goed voorbereid, en eenmaal aangekomen zouden we in een vluchtelingenkamp speelgoed uitdelen en binnen een dag weer vertrekken. Dat was althans het plan.”
Maar het liep anders?
“Absoluut, ik bleef uiteindelijk een week. We liepen vanuit ons hotel naar buiten en zagen in het eerste parkje dat we tegenkwamen al een vluchtelingenkamp, vol met mensen die huis en haard hadden verlaten en niets meer hadden. Dus daar begonnen we direct met uitdelen, en het was prachtig. De kinderen hebben niets meer, dus ze zijn al dolblij met de kleinste dingen. Ik werd er best emotioneel van en kon het toen niet over mijn hart kon verkrijgen om meteen weg te gaan. Ik besloot langer te blijven en op Facebook te zetten wat ik aan het doen was. Dat leverde zoveel donaties op dat ik ter plekke meer speelgoed kocht. Uiteindelijk hebben we vier vluchtelingenkampen bezocht, ook meer het binnenland in, in het veiliger Erbil.”
Hoe veilig voelde je je daar?
“In Zakho voelden we ons totaal niet veilig. Daar zie je geen westerlingen op straat, geen politie, niets, terwijl er verderop in grensstad Kobani zo hard gevochten werd. Op de tweede avond viel de stroom in ons hotel uit; toen dachten we even oprecht dat er misschien IS-strijders in de buurt waren en barricadeerden we uit voorzorg de deur. We waren immers bekend met de griezelverhalen over onthoofde hulpverleners. In Erbil voelden we ons wel veiliger, dat is dan ook een relatief rustig gebied. Daar vandaan vlogen we na een week terug naar Istanbul.”
Genoeg mensen zullen het als een contrast zien: een Zuidas-advocaat die op deze manier iets aan liefdadigheid doet.
“Misschien, maar toch zie ik dat contrast niet echt. Bijna iedereen om me heen is diep in het hart wel degelijk maatschappelijk betrokken. Maar door de grote drukte en het soort werk dat we doen, blijft het vaak bij het financieel sponsoren van museum of concertgebouw. Wat ook prima is natuurlijk, maar de tijd ontbreekt om echt zelf actief iets te ondernemen voor bijvoorbeeld de maatschappelijke onderkant.”
Blijf je na je sabbatical wel werkzaam in de advocatuur?
“Zeker, daarover heb ik ook nooit getwijfeld. Het vakgebied en het IE- en mediarecht zijn prachtig, daar wil ik geen afscheid van nemen. Ik word dus niet opeens fulltime hulpverlener in een oorlogsgebied. Ik keer alleen niet terug naar De Brauw; vlak voor mijn vertrek liep ik tegen een prachtige kans aan, waardoor ik begin 2015 bij een nieuwe werkgever aan de slag ga. Dat was puur toeval hoor, anders was ik na mijn reis teruggekeerd bij De Brauw.”
Heb je inmiddels wel al tijd gehad om te reflecteren op je loopbaan?
“Nee, totaal niet, zeker niet na de honderden berichten die ik de afgelopen weken heb gekregen van vrienden en familie. Die probeer ik allemaal te beantwoorden.”
Foto’s: Paul Tjiam