Dat een rechter met een aantal advocaten congressen bezocht, levert ‘op zichzelf geen reden om vooringenomenheid van de rechter of een schijn van partijdigheid bij de rechter aan te nemen’. Echter: het procedureel benadelen van een partij door een te laat ingezonden productie slechts gedeeltelijk voor te lezen, levert wel de schijn van partijdigheid op, aldus de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in een beslissing van 14 december. Ook ostentatief zuchten en het creëren van ‘een sfeer van wrevel’ dragen daaraan bij.
Volgens de verzoeker is gebleken dat de rechter ‘nauwe banden heeft met het kantoor (…) en vriendschappelijk met dat kantoor omgaat’. Zo zou de rechter met enkele advocaten van het kantoor naar congressen zijn geweest, en zou ze daarover ook samen met die advocaten een verslag hebben geschreven. Verder heeft de rechter een lovend artikel geschreven in een liber amoricum voor een advocaat van het kantoor.
Van de wrakingskamer mag het allemaal. ‘Zakelijke contacten’ van een rechter met advocaten uit het eigen arrondissement zijn ‘op zichzelf geen reden om vooringenomenheid van de rechter of een schijn van partijdigheid bij de rechter aan te nemen,’ aldus de wrakingskamer. Bovendien hebben de rechter en de advocaten niet samen een verslag geschreven over het congres, maar ieder afzonderlijk. Ook het lovende artikel in het liber amoricum kan door de beugel. ‘Het is gebruikelijk dat de auteurs zich in zo’n bijdrage in positieve zin uitlaten over de betreffende jubilaris.’
Het gaat echter toch mis voor de rechter, omdat zij een te laat ingezonden productie van de wederpartij slechts gedeeltelijk voorleest, en de verzoekende partij niet in staat stelt de hele productie te lezen. ‘In dat kader merkt de wrakingskamer allereerst op dat de handelsrechter, doordat zij de in beginsel te laat ingezonden productie (…) heeft toegelaten tot het geding zonder verzoeker in de gelegenheid te stellen om integraal kennis te nemen van dat stuk en zich daarover met zijn advocaat te beraden, verzoeker in ieder geval in procedureel opzicht heeft benadeeld en in zijn verdediging heeft beperkt. Dat is in strijd met de uitgangspunten van een eerlijk proces en een gelijke behandeling van partijen.’
Wat ook niet helpt: de partij zuchtend te woord staan, een sfeer van wrevel creëren en bijdragen aan ‘en zeker machtsvertoon over en weer’. ‘Door het verloop van de zitting kan bij verzoeker objectief gerechtvaardigd de schijn zijn ontstaan dat de handelsrechter jegens hem niet meer onpartijdig was’.