Geen idee hoe het moet: na 24 jaar het bewijs leveren dat een telefoongesprek níet heeft plaatsgevonden. Toch is dat de uitdaging waarvoor voormalig rechter Westenberg zich gesteld ziet na het arrest van het gerechtshof Den Bosch van dinsdag 16 januari. Het ‘duurste zinnetje uit de Nederlandse geschiedenis’, aldus Matthijs Kaaks in de jubileumuitgave van de Stand van de Advocatuur in 2015, blijft de gemoederen dus nog wel even bezig houden.
Door Lucien Wopereis
Het is een tijd redelijk stil geweest aan het front Westenberg-Kat, maar dinsdag lag er dan ineens toch weer een zeventien pagina’s tellend arrest van het gerechtshof Den Bosch. De inzet: Kat eist schadevergoeding van voormalig rechter Westenberg omdat die hem heeft meegesleept in talrijke procedures over de vraag of Westenberg belde met advocaat Smit tijdens de Chipshol-zaak. Kat had dat in 2004 uit de mond van advocaat Smit opgetekend in het boek Topadvocatuur, in de keuken van de civiele rechtspraktijk.
De betreffende passage van Smit luidde: ‘Maar bij grote claims leert de ervaring dat Nederlandse rechters nerveus worden. Er gaan opeens gekke dingen gebeuren, zoals rechters die uitvoerig met advocaten gaan bellen over de zaak. In de Chipshol-zaak is dat ook gebeurd met mr. Westenberg van de Haagse rechtbank.’
Westenberg achtte de passage een rechstreekse aanval op zijn rechterlijke onafhankelijkheid en onpartijdigheid, en begon – financieel gesteund door de Raad voor de Rechtspraak – een schier eindeloze reeks procedures tegen Smit en Kat. De procedure tussen Westenberg en advocaat Smit werd in 2009 ‘geroyeerd’ na een gezamelijk verzoek van partijen. Westenberg trad toen ook terug als rechter.
Daarmee was de kous voor Kat niet af. Die vond dat hij was meegesleept in onenigheid tussen de rechter en de advocaat. Hij eist daarom – nog altijd – schadevergoeding van Westenberg, onder meer bestaand uit inkomens- en reputatieschade.
Het Hof Den Bosch laat in het arrest van dinsdag het dubbeltje veelvuldig Kat’s kant op vallen. Ten aanzien van het plegen van het telefoontje door Westenberg, nog altijd de crux van de zaak, stelt het Hof vast dat Kat ‘voorshands is geslaagd’ in het leveren van bewijs op dat punt. Het beroep van Westenberg op verjaring wordt afgewezen, evenals de stelling dat Kat helemaal geen schade geleden zou hebben.
Westenberg mag nu gaan bewijzen dat het bewuste telefoongesprek niet heeft plaatsgevonden. ‘Het hof laat Westenberg toe tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen geachte stelling dat er voorafgaand aan het pleidooi van 8 december 1994 telefonisch contact heeft plaatsgevonden tussen Westenberg en Smit,’ aldus het Hof in de uitspraak. Westenberg zal op 30 januari aanstaande kenbaar moeten maken welke getuigen hij wil oproepen.