Een gedaagde partij in een door zorgverzekeraar Menzis aangespannen zaak heeft geprobeerd alle Nederlandse rechters te wraken, inclusief de rechter waar hij op dat moment voor stond: mr. J.H. Olthof. De motivering: alle rechtersbenoemingen hebben plaatsgevonden door “een onbevoegde koningin en een onbevoegde minister”. Dat blijkt uit een op 26 maart gepubliceerde uitspraak van de rechtbank Almelo.
De verzoeker stelt dat hij “geen andere mogelijkheid heeft dan het indienen van een wrakingsverzoek om de onbevoegdheid van de rechters aan de orde te stellen”. Ook stelt hij dat rechters “een eigen belang hebben bij de instandhouding van dit systeem”.
De wrakingskamer wijst het verzoek van de hand. Volgens de rechtbank leent een wrakingsverzoek “zich niet voor de beantwoording van de vraag of alle rechters in Nederland onbevoegd zijn, zoals door verzoeker is gesteld. Het standpunt van verzoeker omtrent de onbevoegdheid van alle rechters in Nederland, leidt bovendien niet tot de objectief gerechtvaardigde vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid van de betrokken rechter (Olthof, red.) schade lijdt.” Dus: niet-ontvankelijk.
De rechtbank wijdt ’ten overvloede’ ook nog enkele woorden aan de Europeesrechtelijke invalshoek van de zaak. Volgens het EVRM en het IVBPR moet er sprake zijn van “uitzonderlijke omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans de bij de rechtzoekende dienaangaande vrees objectief gerechtvaardigd is.” De rechtbank blijft keurig in de plooi: “De door verzoeker aangevoerde grond kan niet worden gekwalificeerd als een dergelijke uitzonderlijke omstandigheid.”
(Met dank aan Jerome de Jong van Lier)