Nadat in november 2010 een Rotterdamse rechter dreigde een tuchtklacht in te dienen tegen de advocaten Koevoets en Van Paridon, was het nog geen maand later opnieuw raak. Ditmaal dienden twee Rotterdamse rechters-commissarissen een klacht in tegen twee advocaten wegens misbruik van procesrecht. Het advocatenduo had namelijk voor de tweede maal één van de twee rechters-commissarissen gewraakt. “Helaas is ook mijn ervaring dat er een verharding lijkt te zijn tussen advocatuur en rechterlijke macht, zeker na de recente hausse van wrakingsverzoeken,” aldus Kerem Canatan, één van de betrokken strafadvocaten.
De rechter-commissaris pikte de opeenvolgende wrakingverzoeken tegen zijn collega niet. Hij besloot op eigen houtje om een getuigenverhoor voort te zetten, buiten medeweten van de advocaten. Daarop werd ook deze rechter-commissaris gewraakt. De twee rechter-commissarissen deden vervolgens een verzoek aan de president van de Rotterdamse rechtbank om zich tot de deken te wenden wegens misbruik van procesrecht.
De wrakingskamer oordeelde op 20 januari 2011 jongstleden echter dat de rechter-commissaris buiten zijn boekje te buiten is gegaan door het getuigenverhoor voort te zetten: “De omstreden beslissing van de rechter-commissaris het verhoor van de getuige door een kort daarvoor in verband met dat verhoor gewraakte collega-rechter-commissaris zelf voort te zetten en – op mogelijke aanvullende vragen na – af te ronden buiten medeweten en aanwezigheid van de raadsman van verzoeker op de hiervoor uiteengezette gronden, is naar het oordeel van de rechtbank in het licht van het bepaalde in artikel 186a lid 1, eerste zinsdeel, Sv een zozeer onbegrijpelijke beslissing, dat de door verzoeker gekoesterde vrees dat de rechter jegens hem een vooringenomenheid koestert, in ieder geval naar objectieve maatstaven gerechtvaardigd is.”
Ook was volgens de wrakingskamer geen sprake van misbruik van het wrakingsmiddel, en wees de kamer het verzoek van één van de rechters-commissarissen af om volgende wrakingsverzoeken buiten behandeling te laten.
Kerem Canatan van Meijers Canatan Advocaten is blij met de beslissing van de wrakingskamer: “Deze gang van zaken was zo uitzonderlijk dat wij geen andere mogelijkheid zagen dan ook deze rechter-commissaris weer te wraken. Gelukkig accepteert de rechtbank niet dat getuigen in het geheim worden gehoord.” Over de tuchtklacht maakt hij zich geen zorgen: “Dat heb ik van meet af aan niet serieus genomen. Ik zou niet weten waarom ons optreden tuchtrechtelijk laakbaar is, ik denk dat de deken hier snel mee klaar i.s”
Gevraagd of de aanvaringen in Rotterdam symptomatisch zijn voor het arrondissement Rotterdam, of dat deze juist een bredere trend aan de oppervlakte brengen, zegt Canatan: “Helaas is ook mijn ervaring dat er een verharding lijkt te zijn tussen advocatuur en rechterlijke macht, zeker na de recente hausse van wrakingsverzoeken. Overigens lijkt me dit geval wel specifiek voor deze rechter-commissaris.”