Advocaat Piet Hein Hillen overtrad de regels rond geheimhouding niet toen hij in Vrij Nederland asieladvocate Marja van den Toorn omschreef als ‘disfunctionerend’. Een klacht van Van den Toorn hierover is door de Raad van Discipline ongegrond verklaard. Ze gaat in beroep tegen de uitspraak en hult zich intussen in stilzwijgen over de schadeclaim die zij ruim een jaar geleden wilde indienen tegen de Orde.
Door Joris Rietbroek
Van der Toorn werd op 29 november 2010 voor onbepaalde tijd geschorst, nadat er vijf klachten tegen haar waren ingediend. Het Hof van Discipline maakt die beslissing op 18 februari 2011 ongedaan, omdat toenmalig deken Van Mierlo enkel op het oordeel van ontevreden cliënten was afgegaan en geen wederhoor had toegepast.
In een door Van den Toorn aangespannen procedure tikte de rechtbank Zeeland-West-Brabant de Orde van Advocaten Breda-Middelburg eind 2013 op de vingers vanwege deze gang van zaken: de advocate was geschorst geweest op basis van ‘onrechtmatig’ onderzoek. Hierop kondigde de advocate aan een schadeclaim in te dienen, en begon zij ook een tuchtrechtelijke procedure tegen een advocaat die in de media kwaad over haar had gesproken.
‘Disfunctionerende advocaat’
Gedurende de schorsingsperiode nam Piet Hein Hillen negen zaken van Van den Toorn waar. Eind 2013 gaf hij een interview aan Vrij Nederland over zijn rol als waarnemer. In het artikel over vreemdelingenadvocaten als ‘handelaren in valse hoop’ dat hierop verscheen, omschreef hij Van den Toorn als ‘een disfunctionerende advocaat die voornamelijk geïnteresseerd is in het draaien van omzet’, en die haar cliënten gouden bergen beloofde. Ook beschuldigde hij haar in het artikel openlijk van misbruik van het toevoegingssysteem.
Van den Toorn vond dat Hillen hiermee zijn geheimhoudingsplicht had geschonden door deze informatie aan Vrij Nederland te verschaffen. Hij zou bovendien ten onrechte hebben gesuggereerd dat zij keer op keer kansloze aanvragen voor een toevoeging indiende. Hillen stelde voor de tuchtrechter dat het hem vrij stond om met derden over Van den Toorn te spreken, omdat de geheimhoudingsplicht enkel tegenover cliënten zou gelden, niet tegenover een andere advocaat. Bovendien had hij enkel gesproken over de manier waarop zij volgens hem procedures in behandeling had genomen.
De Raad van Discipline geeft hem hierin gelijk: de klacht van Van der Toorn had geen betrekking op verrichte werkzaamheden en is mede hierom ongegrond. Het was anders geweest als een cliënt een klacht tegen waarnemer Hillen had ingediend. ‘Anders ligt dit ten aanzien van de eigen bevindingen van een waarnemend advocaat over het functioneren van de advocaat wiens praktijk wordt waargenomen. Hierop heeft de geheimhoudingsplicht van de waarnemer geen betrekking,’ aldus de uitspraak.
Bovendien ondermijnde Hillen het vertrouwen in de advocatuur niet met zijn uitspraken, vindt de raad. ‘De informatie die verweerder aan de journalist heeft verstrekt betreft geen informatie die verweerder op grond van vertrouwelijke informatie van cliënten bekend is geworden. Het moge zo zijn dat de uitspraken van verweerder door klaagster als vervelend zijn ervaren, dit betekent niet dat verweerder daardoor het vertrouwen in de advocatuur als zodanig heeft geschaad.’ Dit geldt ook voor zijn uitspraken over de vele ‘kansloze’ toevoegingen die de advocate had aangevraagd.
Geheimhouding over schadeclaim
Van den Toorn laat desgevraagd weten in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak van de Raad van Discipline. “Ik heb wel wat nuances aan te brengen. De nadruk zou meer mogen liggen op vijf van de negen zaken die ik na mijn schorsing heb teruggekregen van mr. Hillen. Die heb ik alle vijf gewonnen, ofwel aan vijf mensen is asiel verleend. Van kansloze toevoegingen was in die gevallen zodoende geen sprake.”
Over de schadeclaim die zij eind 2013 wilde indienen tegen de orde nadat zij in het gelijk was gesteld door de rechtbank over het gebrekkige onderzoek naar haar handelen, mag zij niets zeggen. “Ik heb voor geheimhouding getekend.” Dat heeft de orde ook gedaan, leert navraag bij deken Emilie van Empel. “De betrokken partijen hebben strikte geheimhouding afgesproken over die kwestie.”
Wat Van den Toorn nog wel over de kwestie kwijt wil: “Een rapporteur die namens de Orde bij mijn kantoor is langsgeweest, concludeerde dat er niets mis was met de praktijkvoering.”