Een uiterst omvangrijke en langdurige strafzaak tegen een voormalig medewerker van ‘gerenommeerde advies- advocatenkantoren’ is vorige week voorlopig geëindigd met een vrijspraak. Volgens het Hof Den Haag is niet bewezen dat verdachte en zijn twee medeverdachten met hun fiscale adviezen en constructies hebben deelgenomen aan een criminele organisatie met het oogmerk tot het plegen van een misdrijf.
Door Lucien Wopereis
De zaak loopt al bijna tien jaar, het dossier beslaat ‘duizenden en duizenden pagina’s’ en er zijn talloze zittingsdagen geweest, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. De centrale vraag in al die jaren: heeft de verdachte de grenzen van het fiscaal toelaatbare in acht genomen, of heeft hij die grenzen overschreden?
De rechtbank Den Haag oordeelde in 2013 dat het laatste het geval was en veroordeelde de hoofdverdachte tot vier jaar cel. De werkwijze van de verdachte wordt in het vonnis van de rechtbank als volgt omschreven: ‘In de kern komt het bewezenverklaarde feit er op neer dat de organisatie fiscale verliezen heeft gecreëerd die op niets waren gebaseerd. Er werd vermogen gekapitaliseerd als een luchtballon. Nadat de verliezen waren gemaakt en verrekend in de aangiftes vennootschapsbelasting, liet de organisatie de luchtballon leeglopen. De verliezen werden vervolgens verrekend met reële winsten, waarover aanzienlijke bedragen aan vennootschapsbelasting verschuldigd waren.’
De mogelijke benadeling van de Staat, en daarmee de samenleving, bedroeg 8,5 miljoen euro, aldus de rechtbank. Echter, de Belastingdienst krijgt er lucht van en steekt een stok tussen de spaken. Tot werkelijke benadeling komt het dus niet, maar dat is voor het Openbaar Ministerie, de Belastingdienst en de FIOD geen reden om de zaak te laten rusten.
Het Hof Den Haag stelt nu in een betrekkelijk bondig arrest vast dat aannemelijk is dat de verdachte de grenzen van het fiscaal toelaatbare niet heeft overschreden. ‘Het Hof heeft op grond van het onderzoek ter terechtzitting de overtuiging bekomen dat de verdachte – wat er ook zij van de moraliteit van zijn handelen – niet het oogmerk heeft gehad om de wet te overtreden.’
De reden: de verdachte heeft een volledige en complete boekhouding bijgehouden, hij heeft meerdere deskundigen geraadpleegd over de door hem bedachte structuur, hij heeft gelden zeker gesteld voor het geval de fiscus die structuur niet zou accepteren en hij heeft de Belastingdienst geattendeerd op – voor hem zelf nadelige – fout en ‘carry back’ betalingen verricht. ‘De verdachte heeft onweersproken, en naar het Hof ook aannemelijk acht, gesteld dat als hij niet had opgetreden, deze fout nimmer zou zijn ontdekt.’
De verdachte en zijn medeverdachten krijgen in de conclusie van het arrest nog wel een flinke sneer uitgedeeld. Het Hof acht de fiscale adviezen en handelingen van de verdachte en medeverdachten ‘moreel en ethisch zeer laakbaar’. Maar: ‘Strafrechtelijke aansprakelijkheid in de vorm van deelname aan een criminele organisatie vereist evenwel dat moet komen vast staan dat deze organisatie waar de verdachte aan heeft deelgenomen het oogmerk had tot het plegen van het misdrijf opzettelijk indienen van onjuiste aangiften vennootschapsbelasting. Dat oogmerk kan gelet op het voorgaande niet worden bewezen zodat vrijspraak moet volgen.’