Twee voormalig advocaten en de CEO van SBM Offshore moeten getuigen over de al zes jaar slepende Braziliaanse omkoopaffaire bij het bedrijf. Dat heeft het Gerechtshof Amsterdam eerder deze maand bepaald. Volgens het Hof wordt een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor toegewezen als de door de verzoekende partij aangeboden feiten worden betwist, het bewijs daarvan door getuigen is toegelaten en die feiten tot beslissing van de zaak kunnen leiden.
De betrokken voormalige advocaten zijn SBM-commissaris Sietze Hepkema (voorheen Allen & Overy) en Jaap de Keijzer (voorheen De Brauw Blackstone Westbroek). Laatsgenoemde onderzocht de omkoopaffaire in opdracht van SBM en concludeerde dat er geen overtuigend bewijs was voor ‘improper payments’ in het Zuid-Amerikaanse land.
De zaak kwam in 2012 aan het rollen toen medewerkers van het Amerikaanse bedrijf Noble Energy in Equatoriaal Guinee op een laptop belastende informatie vonden over betalingen van SBM aan hoogeplaatste figuren in het land. Later kwamen ook enkele andere Afrikaanse landen en Brazilië in beeld. SBM heeft inmiddels schikkingen getroffen met zowel het Openbaar Ministerie als de United States Dpartment of Justice, ter waarde van 240 miljoen dollar per stuk, zo staat in de uitspraak.
Bedrijfsjurist Jonathan Taylor stapte in 2012 op bij SBM, en verklaarde in de media dat er veel meer aan de hand was bij het bedrijf. Hij wilde naar eigen zeggen niet langer meewerken aan de ‘doofpot’. SBM zet Taylor op haar beurt neer als iemand die het bedrijf probeert af te persen.
Volgens het Gerechtshof is niet gebleken dat Taylor misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. ‘Nu evenmin is gebleken dat toewijzing van het verzoek strijd met de goede procesorde oplevert, dan wel dat sprake is van een ander zwaarwichtig bezwaar dat zich tegen toewijzing van het verzoek verzet, acht het hof het verzoek toewijsbaar.’