De Amsterdamse deken heeft in zijn bemiddelende rol tussen voormalig advocaat Babur Beg en diverse Amsterdamse rechters geen blijk gegeven van ‘een verkeerde opvatting over het vak’, aldus de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden. De deken mocht Beg er op wijzen dat hij tegen rechters een toon heeft aangeslagen ‘die een advocaat niet past’.
Volgens de beslissing van de Raad van Discipline is er sprake van ‘vele en ernstige bezwaren van leden van de rechterlijke macht tegen het optreden van klager (Beg, red.) tijdens en buiten de zitting’. De bezwaren over de bejegening worden in de beslissing verder niet toegelicht. Wel wordt verwezen naar een – inmiddels niet meer te lezen – ‘artikeltje’ op de website van Beg met de kop: ‘Het nieuwe Paleis van Justitie in Amsterdam is een gedrocht dat afgebroken zou moeten worden, lees hier waarom’.
Volgens de Raad heeft de deken zich veel inspanningen getroost om met Beg in gesprek te komen en ‘hem voor te houden dat het belangrijk is een werkbare verstandhouding met de rechterlijke macht te behouden’. Beg heeft er volgens de Raad blijk van gegeven ‘weinig oog te hebben voor de (…) taken van de deken’. Zo ergerde Beg zich aan de term ‘aanvliegen’: ‘Klager vliegt niets en niemand aan en hij is geen postduif’, schreef hij onder meer. Ook gebruik van het woord ‘perceptiemanagement’ was tegen het zere been.
Eind 2018 stopte Beg als advocaat. Zijn vertrek leidde tot veel reacties van collega’s op Twitter.