Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft het OM niet ontvankelijk verklaard in de Maggiora-drugszaak. Doordat de advocaten bleven hameren op nader onderzoek werd duidelijk dat het OM een loopje nam met de regels voor het maken van afspraken met een criminele medeverdachte. Het gerechtshof spreekt in ongekend harde bewoordingen over de handelswijze van het OM.
De zaak Maggiora gaat over internationale drugshandel, het witwassen van de opbrengsten en lidmaatschap van een criminele organisatie. Vijf verdachten stonden terecht in het gerechtshof nadat zij eerder door de rechtbank waren veroordeeld. De rechtbank baseerde de veroordelingen voor een belangrijk deel op de verklaringen van een kroongetuige.
Volhardende advocaten
Dat het hof tot een ander oordeel komt, mag op het conto worden geschreven van de advocaten van de verdachten. Zij zijn, zo stelt het hof in zijn uitspraak, volhardend geweest in het aandringen op nader onderzoek naar de omstandigheden waaronder de kroongetuige tot zijn verklaringen is gekomen.
Zo verwijderde het OM een procesverbaal uit het systeem waaruit bleek dat de officier van justitie de kroongetuige een verbetering van zijn detentieomstandigheden in het vooruitzicht heeft gesteld. Ook liet het OM in ieder geval één proces-verbaal laten hernummeren, om te voorkomen dat het wegmoffelen van het procesverbaal alsnog het licht zou komen. Het Openbaar Ministerie heeft door dit handelen de waarheidsvinding gefrustreerd, aldus het hof.
Gebrek aan transparantie
Tot en met het onderzoek in hoger beroep hield het OM de eigen handelswijze onder de pet. Bijvoorbeeld door toezeggingen te doen aan de kroongetuige over zijn eigen strafeis en de manier waarop hij de uiteindelijk opgelegde straf, zou mogen uitzitten. In ruil hiervoor moest hij blijven meewerken en zijn mond houden over de de contacten die hij had met het OM had in het kader van de verklaringen die hij aflegde.
Wettelijke voorschriften omzeild
Het hof verwijt het OM ook dat het de verklaringen van de criminele medeverdachte in het opsporingsonderzoek heeft ingebracht zonder aan de verdediging en de rechter kenbaar te maken hoe de verklaringen tot stand waren gekomen. Hiermee heeft het OM de wettelijke voorschriften voor het maken van afspraken met een criminele medeverdachte omzeild. Dit betekent ook dat de garanties die in het wettelijk systeem zijn ingebouwd ter bescherming van de belangen van de criminele verdachte, van de andere verdachten en ter bescherming van de rechtstaat, niet zijn nageleefd.
Niet alleen de zittingsrechter had hierdoor niet de benodigde informatie, ook het gerechtshof heeft uitzonderlijke beslissingen moeten nemen om te achterhalen wat er had plaatsgevonden tussen de bekennende medeverdachte en het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie wist dat deze verklaringen van groot belang waren voor het opsporingsonderzoek en het bewijs van de verweten feiten. Het hof laat dit zwaar meewegen in zijn oordeel.
Geen eerlijk proces
Het gerechtshof is van oordeel dat het Openbaar Ministerie de bijdrage die het moet leveren aan het tot stand komen van een eerlijk proces niet heeft geleverd. Een eerlijk proces is een fundamenteel recht dat elke verdachte toekomt. Het is gewaarborgd in artikel 6 EVRM. Door het tijdsverloop is het ook nog zo dat de mogelijkheden voor de verdediging om (kritische) vragen te stellen zijn gefrustreerd. De informatie die in hoger beroep bekend is geworden, kan het eerdere handelen van het OM niet meer goed maken.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28 november 2024 | ECLI:NL:GHARL:2024:7362 | ECLI:NL:GHARL:2024:7367 | ECLI:NL:GHARL:2024:7364