Mag-niet-artikel-46-zaak: het zoenen van een verdachte cliënt is te amicaal voor een advocaat, oordeelde het Amsterdamse tuchtcollege vorige week. Te amicaal, ondanks het feit dat het hier een een bekende van de advocaat betrof. De omstandigheden van het geval: de cliënte werd in april opgepakt en als verdachte voorgeleid, maar had geen legitimatie bij zich. Ze belde daarop een bevriende advocaat om haar rijbewijs even langs het politiebureau te brengen.
Dus kwam de vriend naar het bureau om eerst haar sleutels op te halen, en legitimeerde zich bij aankomst als advocaat. Eenmaal binnen manifesteerde hij zich op irritante wijze. De behandelend hulpofficier van justitie vond hem een vervelend kereltje, en had het idee dat de advocaat teveel had gedronken. Volgens de officier dreigde de advocaat een klacht tegen hem in te dienen, en blufmans gaf zich volgens de officier ook uit voor een lid van de Commissie voor Politieklachten.
En nog veel erger: bij het zien van de verdachte vriendin kuste hij deze op beide wangen in bijzijn van politiefunctionarissen en officier. Daarop werd de advocaat verzocht te vertrekken uit het politiebureau. Deze weigerde dit aanvankelijk, maar toen het onder druk van een escorte eindelijk zover was, moest de raadsman nog wel eerst even blazen van de dienders. De test liet een negatieve uitslag zien, waarop de advocaat zijn auto in mocht.
De officier diende na dit alles een klacht in tegen de advocaat. Zo troffen de twee kemphanen elkaar weer bij de behandeling van de tuchtzaak in juni. Naast hierboven genoemde zaken, wreef hij de advocaat ook nog aan dat hij het politieonderzoek probeerde te manipuleren en dat hij zich onheus bejegend voelde.
De zitting liep uit op welles-nietes tussen advocaat en officier. Echter, de twee politiemensen die de blaastest afnamen, onderschreven de lezing van de officier. De tuchtrechter volgt daarom het verhaal van de officier, acht de advocaat met zoveel woorden een leugenaar en verwijt hem dat hij met zijn gedrag het vertrouwen in de advocatuur heeft beschaamd.
Met name de zoenen waren fout: “De raad is van oordeel dat verweerder door het zoenen van de verdachte niet de afstandelijkheid in acht heeft genomen die mag worden verwacht van een advocaat die beroepshalve contact heeft met een verdachte, ook al is hij met deze persoon bevriend,” aldus de uitspraak. Straf: een enkele waarschuwing.